A:Aard, Wat voor soort wond is het? (bijvoorbeeld decubitus of ulcus cruris vensosum)
L:Lokalisatie, Waar zit de wond?
T:Tijd en Tijdsbeloop, Sinds wanneer is er sprake van deze wond? Wordt het erger of verbetert het in de tijd?
I:Intensiteit, Wat is de ernst van de wond? Je kunt een classificatie van wonden gebruiken (bijvoorbeeld decubitus categorie 2) of je beschrijft de afmetingen.
S:Samenhang, Zijn er uitlokkende en verergerende factoren? Denk bijvoorbeeld aan verminderde mobiliteit of allergische reacties.
Zijn er verzachtende factoren? Wat helpt de zorgvrager om de klachten te verminderen?