7.4 vertering VWO 2

Vertering 7.4 VWO 2
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vertering 7.4 VWO 2

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
- Het 'biologische momentje' van de dag.
- Leerdoelen 
- Uitleg paragraaf 7.4 + opdracht 6 practicumboekje

- Werken aan huiswerk overige opdrachten paragraaf 7.4

Slide 2 - Tekstslide

Het 'biologische momentje' van de dag:
Maagzuur bevat zoutzuur...?

Maagzuur is sterk genoeg om scheermesjes op te lossen.
Alleen omdat de cellen op je maagwand zich constant regenereren slaagt dit enorm agressieve zuur er niet in je maag te vernietigen. 
Daardoor krijg je ook om de drie tot vier dagen een volledig nieuwe maagwand

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen:

  • Verschillende voedingsstoffen en hun functies kunnen benoemen.
    - uitgesplitst in brandstoffen, bouwstoffen en beschermende stoffen.
  • Kun je uitleggen wat gebrekziekten zijn en
      voorbeelden geven.
  • Uitleggen wat aminozuren zijn en wat hun
      functies in het lichaam zijn.
  • Werking van enzymen benoemen.
  • De functie van enzymen benoemen. 

Nieuwe leerdoelen:
Na deze les kun je

  • De verteringsorganen benoemen en hun functies toelichten. 
  • De functie van oppervlakte vergroting tot
      het proces van vertering uitleggen.
  • Het proces van slikken, verslikken en
      ademhaling benoemen.
  • Uitleggen wat darmperistaltiek is.
  • De functie en het proces van emulgeren
      uitleggen.
  • Werking van verschillende verteringssappen benoemen en
      uitleggen.

  • Opname van voedingsstoffen in de dunne darm
     benoemen.
  • Functie van de dikke darm uitleggen. 








Slide 4 - Tekstslide

Start uitleg:
Paragraaf 7.4


Later opdracht 6 nodig

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Bij welk orgaan start de vertering van ons voedsel?

Slide 7 - Open vraag

7.4 Wat is vertering? HH
  • Voedingstoffen moeten vanuit je voedingsmiddelen in je bloed kunnen. 

  • Kleinmaken van voedingsstoffen = vertering.
    - WEL: eiwitten, vetten, koolhydraten
    - NIET: water, vitaminen, mineralen, glucose

  • verteringsstelsel - verteringsorganen - verteringssappen - enzymen. 

Slide 8 - Tekstslide

Werking enzymen HH
  • Enzymen (zelf ook een eiwit) gemaakt in bepaalde spijsverteringsklieren.
  • Zijn specifiek! Een soort voedingsstof past op een bepaald enzym (sleutel/slot).


  • 'Knipt' voedingsstof in kleine stukjes.

 
  • Procesversnellers! + Herbruikbaar.
  • Temperatuur afhankelijk: min./optimum/max.temp. 



Slide 9 - Tekstslide

Enzymen

Slide 10 - Tekstslide

In welke 4 organen worden verteringsappen gemaakt?

Slide 11 - Open vraag

Opdr. 6 Practicumboekje 
Invullen tijdens de uitleg. 

Slide 12 - Tekstslide

Organen van de vertering!
Bron 7 blz. 27 KK!

Slide 13 - Tekstslide

Start: mondholte en keelholte:
  • Kauwen:
    - verkleining (gemakkelijker doorslikken);
    - oppervlakte vergroting (betere vertering).
  • Speekselklieren maken speeksel.
  • Speeksel = water, slijm en enzym (amylase).
  • Functie speeksel:
     - inslikken/glijbaarheid vergemakkelijken;
     - voedingsstof verteren: zetmeel (koolhydraat).


  • Tong duwt voedsel naar de keelholte - doorslikken.

Slide 14 - Tekstslide

Wanneer je op de kop hangt, kun je dan ook je eten doorslikken en komt het dan ook in je maag?
A
Ja dat kan, het komt vanzelf in je maag.
B
Nee dat kan niet, dan komt alles er weer uit.
C
Geen flauw idee, nooit over nagedacht...

Slide 15 - Quizvraag

Slokdarm:
  • Zie bron 5 blz. 26! KK
     (slikken/verslikken).

  • Functie: voedsel doorduwen naar maag.
  • D.m.v. peristaltische bewegingen. 
    = afwisselend samentrekken van lengte-
    en kringspieren.
  • Geen verteringssappen.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Maag:
  • Kringspier einde maag = Maagportier:
      kleine hoeveelheden voedsel doorlaten naar 12-vingerige darm.
  • Functie maag: tijdelijke opslagplaats, vertering, kneden en mengen door peristaltiek.


  • Maagsapklieren maken maagsap.
  • Maagsap bestaat uit: water, zoutzuur en enzym.
  • Functie maagsap:
      - zoutzuur dood ziekteverwekkers.
      - kleiner knippen van grote eiwitten, deels vertering van eiwitten.

Slide 18 - Tekstslide

Twaalfvingerige darm:
  • Uitmonding afvoerbuizen
      lever/galblaas en alvleesklier.


  • Functie:
    - neutraliseren van pH (zuurtegraad) vanuit de maag voor overige delen verteringsstelsel.


  • Voor gal en alvleessap zie volgende dia. 

Slide 19 - Tekstslide

Een van de sappen die in de twaalfvingerige darm toegevoegd wordt is gal. Waar wordt gal gemaakt?

Slide 20 - Open vraag

Lever en galblaas:
  • Lever: 1,5 kilo, heeft meerdere functies: regelt lichaamstemp. Breekt giftige stoffen af (alcohol etc.). Regelt suikerhuishouding, slaat ijzer op, regelt afbraak bloedcellen.


  • Lever maakt gal. Gal wordt opgeslagen in de galblaas = opslagplaats.

  • De galbuis vervoert gal naar de 12-vingerige darm.
  • Functie gal: emulgeert vetten:
     grote vetdruppels verdelen in kleine druppels = oppervlakte vergroting.
     = betere inwerking enzymen = betere vertering.
  • Gal verteerd geen vet!

Slide 21 - Tekstslide

Alvleesklier:
  • Functie alvleesklier: - aanmaken hormonen suikerhuishouding + alvleessap.


  • Verteringssap: alvleessap.
  • Alvleessap bestaat uit: water en verschillende enzymen.


  • Functie alvleessap:
     - maagzuur neutraliseren.
     - vertering van de voedingsstoffen: eiwitten, koolhydraten en vetten.

Slide 22 - Tekstslide

Dunne darm:
  • Ongeveer 5 meter lang.
  • Functie: opname van water  + voedingsstoffen + verteringsproducten (= verteerde voedingsstoffen).
  • Darmsapklieren maken darmsap - Eindvertering van eiwitten en koolhydraten. 

  • Het slijmvlies van de dunne darm is sterk geplooid = darmplooien. Bron 10 blz. 29 KK!
  • Darmplooien hebben veel uitstulpingen.
      - Dit zijn darmvlokken. Deze bevatten veel bloedvaatjes.


  • Groot oppervlakte, door darmplooien en de darmvlokken + veel bloedvaatjes zorgt voor snelle opname van stoffen.

Slide 23 - Tekstslide

Blinde darm, dikke darm, endeldarm:
  • Blindedarm: vlak onder de uitmonding dunne darm. Bevat een uitstulping, het wormvormig aanhangsel (appendix).


  • Dikke darm: lengte ongeveer 1,5 meter.
  • Functie dikke darm: water onttrekken aan de voedselbrij en opnemen in het bloed. Indikken voedselbrij.

      Diarree: geen water opgenomen uit de voedselbrij.
  • Bacteriën verteren overgebleven cellulose, daaruit ontstaat glucose.
      De bacteriën breken ook gal af wat poep zijn bruine kleur geeft.

  • Geen verteringssappen!
  • Door peristaltiek gaan de onverteerde resten naar de endeldarm, die het verzameld en die wordt afgesloten door een
      kringspier, de anus.

  • Van tijd tot tijd ontspant de kringspier en dan wordt de endeldarm geleegd = ontlasting of poepen.

Slide 24 - Tekstslide

Einde
Afronden huiswerk + controle

Maken 7.4 

Slide 25 - Tekstslide

Terugblik: Wat was vertering ook alweer?
  • Kleinmaken van voedingsstoffen = vertering.
  • - WEL: eiwitten, vetten, koolhydraten
  • - NIET: water, vitaminen, mineralen, glucose


  • Verteringsstelsel - verteringsorganen - verteringssappen - enzymen. 
  • Enzymen zijn specifiek! Enzym + voedingsstof. 'Knippen' te grote voedingsstoffen (bij juiste temp.). 



Slide 26 - Tekstslide