In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen.
Lesduur is: 20 min
Onderdelen in deze les
Wat is communiceren?
Slide 1 - Open vraag
Zoek een foto op google wanneer iemand communiceert.
Slide 2 - Open vraag
Wat is de zender in communicatie?
A
Degene die de boodschap communiceert
B
Degene die de boodschap ontvangt
Slide 3 - Quizvraag
Wie is de ontvanger in communicatie?
A
Degene die de boodschap communiceert
B
Degene die de boodschap ontvangt
Slide 4 - Quizvraag
Noem een voorbeeld van een medium.
Slide 5 - Woordweb
"Mats werkt in de thuiszorg. Hij vraagt aan meneer Harraf of hij hulp nodig heeft bij het wassen".
Sleep het juiste begrip naar de juiste persoon.
Mats
Meneer Harraf
Zender
Ontvanger
Slide 6 - Sleepvraag
"Joost humt tijdens een gesprek met mevrouw Jansen wanneer hij begrijpt wat zij zegt".
Sleep het juiste begrip naar de juiste persoon.
Mevr. Jansen
Joost
Zender
Ontvanger
Slide 7 - Sleepvraag
Wat is coderen?
A
Je gedachten omzetten in een boodschap
B
Het ontcijferen van de boodschap
Slide 8 - Quizvraag
Hoe heet het tegenovergestelde van coderen ook al weer?
Slide 9 - Open vraag
Een collega is bezig met de huishoudelijke taken, jij leest de krant aan een bewoner. Ze zegt tegen je: ‘Fijn dat je even meehelpt.’ Deze boodschap moet je decoderen. Hoe zou jij deze boodschap decoderen?
Slide 10 - Open vraag
Je waarden en normen, je ideeën en je gewoonten hebben invloed op je codering en decodering. Hoe heet het geheel van deze waarden en normen?