examenvragen deel 2

examenvragen deel 2
lees de theorie
lees de vraag
beantwoord de vraag
half 11 bespreken vragen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

examenvragen deel 2
lees de theorie
lees de vraag
beantwoord de vraag
half 11 bespreken vragen

Slide 1 - Tekstslide

DNA-repairsysteem
Enzymen die beschadigden sporen opzoeken, verwijderen de verkeerde basen en vervangen die met de juiste.
Supressorgen zorgt dat een cel met veel fouten overgaat tot apoptose (celdood).
Proto-oncogen codeert voor celgroei. Als daar een mutatie plaatsvind verandert het in een oncogen en leidt tot het abnormaal snel groeien en delen, waardoor kanker ontstaat.

Slide 2 - Tekstslide

Vraag:
Wanneer DNA-adducten aan basen van proto-oncogenen of
tumorsuppressor-genen binden, kan kanker ontstaan. Een van de genen
die werd onderzocht bij de Belgische vrouwen is het TP53-gen, dat
codeert voor tumorsuppressor p53. Dit eiwit is betrokken bij de controle
van het DNA tijdens de celcyclus. Indien er grote schade aan het DNA
ontstaat, zet p53 aan tot apoptose.

Slide 3 - Tekstslide

2p 6 Leg uit dat het risico op kanker sterk toeneemt in een cellijn waarin het
TP53-gen defect is.

Slide 4 - Open vraag

RNA splicing
DNA-Introns
DNA-Exons
pre mRNA introns / exons
(5'-CAP/poly-AAAA staart)
splicing
mRNA
transport
translatie


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

2p 7 Verklaar waarom mutaties binnen de introns zelf niet zijn onderzocht.
Verklaar waarom mutaties op de splice-plaatsen van de introns wel
zijn onderzocht.

Slide 7 - Open vraag

Over de resultaten in afbeelding 1 worden drie beweringen gedaan:
1 De mutaties in de exons zijn allemaal puntmutaties.
2 De mutaties in de exons zijn allemaal het gevolg van aristolochiazuur.
3 De introns zijn korter dan de exons.
2p 8 Schrijf de nummers 1, 2 en 3 onder elkaar en noteer erachter of de
betreffende bewering wel of niet kan worden afgeleid uit afbeelding 1.

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

antwoord

Slide 11 - Open vraag

DNA micro array





4. Door fluorescentie zie je welke genen actief zijn en kun je het met elkaar vergelijken.

Slide 12 - Tekstslide

Het ingebouwde genconstruct bevat onder andere het GFP-gen. Dit
codeert voor een eiwit (green fluorescent protein) dat in uv-licht groen
oplicht.
1p 36 Verklaar waarom de onderzoekers een GFP-gen in het construct hebben
ingebouwd.

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Denaturatie eiwitten
Denaturatie door te hoge temperatuur (of hoge zuurgraad): H-bruggen gaan kapot en vormen op andere plekken: ruimtelijke structuur verandert definitief






BINAS 67H2

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

antwoord

Slide 17 - Open vraag

miRNA
1. Primair mi-RNA (microRNA)
wordt gemaakt in de celkern
(transciptie)
2. dicer knipt primair miRNA
3. Helicase verbreekt binding
4. RISC eiwit hecht aan miRNA
5. binding miRNA en mRNA

Slide 18 - Tekstslide

miRNA
2. miRNA heeft palindroom delen
die er voor zorgen dat er een
haarspeld vorm ontstaat

Slide 19 - Tekstslide

miRNA


dsRNA = double stranded RNA
ssRNA = single stranded RNA

Slide 20 - Tekstslide

Tekst voor de volgende 3 vragen
Warkruid maakt micro-RNA’s (miRNA) met een lengte van 22 nucleotiden
die via de haustoria de gastheerplant binnenkomen. Door middel van
RNA-interferentie (RNAi) veroorzaken deze miRNA’s verminderde
expressie van bepaalde genen (target-genen) in de gastheerplant,
waardoor de afweer van deze plant tegen warkruid wordt verminderd.

Slide 21 - Tekstslide

Hoe beïnvloeden de miRNA’s de expressie van target-genen in de cellen
van de gastheerplant?
A Er vindt alleen minder transcriptie plaats.
B Er vindt alleen minder translatie plaats.
C Er vindt zowel minder transcriptie als minder translatie plaats.

Slide 22 - Open vraag

Op sommige planten waarvan de target-genen gemuteerd zijn, groeit
warkruid veel beter dan op wildtype-planten.
1p 22 Welk gevolg hebben deze mutaties waardoor warkruid beter kan groeien?
De mutatie heeft tot gevolg dat …
A de gastheerplant bepaalde afweereiwitten niet meer aanmaakt.
B de gastheerplant minder miRNA’s produceert.
C de miRNA’s niet meer kunnen binden aan het RNA.

Slide 23 - Open vraag

Shahid onderzocht RNA-interferentie van het SEOR1-gen bij een
zandraket (Arabidopsis thaliana) die met warkruid geïnfecteerd was. Het
SEOR1-gen is een gen dat codeert voor een eiwit dat het verlies van
suikers uit vaatbundels tegengaat na een beschadiging van de plant.
1p 23 Verklaar dat het functioneel is dat warkruid de expressie van het SEOR1-
gen remt.

Slide 24 - Open vraag

Klaar met de vragen?
Zelfstandig doornemen stof.
Andere manier voorbereiden

Slide 25 - Tekstslide