Hoofdstuk 8, paragraaf 8.3&8.4
1 / 18
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Welke politieke institutie?
Vrouwen zijn net zo vrij om te zeggen wat ze willen als mannen.
Vrouwen zijn net zo vrij om te zeggen wat ze willen als mannen.
A
Democratie
B
Rechtsstaat
Slide 9 - Quizvraag
De burgers zijn vrij om bestuurders te kiezen die zij willen.
A
Democratie
B
Rechtsstaat
Slide 10 - Quizvraag
De overheid kan niet zo maar doen wat ze wil, maar is ook gebonden aan de grondwet.
A
Democratie
B
Rechtsstaat
Slide 11 - Quizvraag
Zijn de begrippen democratie en rechtstaat voor jou duidelijk?
ja
nee
Slide 12 - Poll
Slide 13 - Tekstslide
Welk soort rechten?
Burgers die arbeidsongeschikt zijn krijgen een uitkering van de staat.
Burgers die arbeidsongeschikt zijn krijgen een uitkering van de staat.
A
Klassieke grondrechten
B
Politieke rechten
C
Sociale rechten
Slide 14 - Quizvraag
Welk soort rechten?
Door het stemrecht wordt de mening van inwoners vertegenwoordigd.
Door het stemrecht wordt de mening van inwoners vertegenwoordigd.
A
Klassieke grondrechten
B
Politieke rechten
C
Sociale rechten
Slide 15 - Quizvraag
Welk soort rechten?
Vanaf 67 jaar hebben mensen recht op een AOW-uitkering.
Vanaf 67 jaar hebben mensen recht op een AOW-uitkering.
A
Klassieke grondrechten
B
Politieke rechten
C
Sociale rechten
Slide 16 - Quizvraag
Welk soort rechten?
De overheid mag niet zomaar zonder reden het privé-eigendom van iemand afpakken.
De overheid mag niet zomaar zonder reden het privé-eigendom van iemand afpakken.
A
Klassieke grondrechten
B
Politieke rechten
C
Sociale rechten
Slide 17 - Quizvraag
Zijn de begrippen democratisering en bijbehorende rechten voor jou duidelijk?
ja
nee
