In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
9.5 Spelen met weerstand
Slide 1 - Tekstslide
Voor vandaag
Vorige les
Uitleg bij 9.5 in 2 delen
Aan de slag met de opdrachten
Opdrachten bespreken
LessonUp vragen
Lesafsluiting
Slide 2 - Tekstslide
Leervragen 9.4 de stroom beïnvloeden
Hoe plaats je batterijen?
Waarvoor gebruik je een diode?
Waarvoor gebruik je een transistor?
Waarvoor gebruik je een condensator?
Slide 3 - Tekstslide
Wat gebeurd er als je batterijen parallel schakelt?
A
de batterijen gaan langer mee
B
je verhoogt de spanning van de schakeling
C
je krijgt meer stroom
D
niks
Slide 4 - Quizvraag
Je hebt de keuze om twee lampjes aan te sluiten op een batterij in serie of parallel. Wanneer branden de lampjes feller?
A
In serie
B
Parallel
C
De lampjes branden bij beide soorten schakelingen even fel
D
Dat kun je niet weten, dat ligt aan het soort lampje
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de functie van een diode?
A
laat stroom in een richting door
B
laat stroom niet door
C
laat stroom door in twee richtingen door
D
laat stroom in drie richtingen door
Slide 6 - Quizvraag
In de afbeelding is het symbool te zien voor een .....
A
NTC
B
LDR
C
LED
D
Diode
Slide 7 - Quizvraag
Een transistor wordt opgenomen als schakelaar. Door welk onderdeel wordt de transistor bediend?
A
Basis
B
Emitter
C
Collector
D
Een draadje
Slide 8 - Quizvraag
Wat is waar?
A
als op de collector een stroom binnenkomt, gaat van de basis naar de emitter een stroom lopen
B
als op de basis een stroom binnenkomt, gaat van de collector naar de emitter een stroom lopen
C
als op de collector een stroom binnenkomt, gaat van de emitter naar de basis een stroom lopen
D
als op de basis een stroom binnenkomt, gaat van de emitter naar de collector een stroom lopen
Slide 9 - Quizvraag
Als de schakelaar sluit, dan...
A
Laadt de condensator op
B
Gaat de lamp branden
C
Gebeurt er niets
Slide 10 - Quizvraag
Leervragen 9.5 Spelen met weerstanden
Wat is een vervangingsweerstand?
Hoe bereken je de vervangingsweerstand bij een parallelschakeling?
Waarvoor gebruik je een NTC?
Waarvoor gebruik je een LDR?
Slide 11 - Tekstslide
1. Wat is een vervangingsweerstand?
Slide 12 - Tekstslide
Weerstand
Is een component
Symbool van het woord weerstand?
Eenheid weerstand?
Waarom gebruiken we een weerstand?
Slide 13 - Tekstslide
Weerstand
Hoe meer weerstand, hoe moeilijker de stroom er doorheen gaat.
Een geleider heeft weinig weerstand.
Een isolator heeft veel weerstand.
Weerstand bereken je met wet van Ohm.
R=IU
Slide 14 - Tekstslide
Vervangingsweerstand
in schakelingen kunnen meerdere weerstanden worden opgenomen.
Alle weerstanden in schakeling kunnen worden vervangen door 1 vervangingsweerstand
Slide 15 - Tekstslide
Vervangingsweerstand
serie
Slide 16 - Tekstslide
vervangingsweerstand in serie
Rv=R1+R2+enz.
in een serieschakeling is de vervangingsweerstand gelijk aan de som van alle weerstanden.
Rv = 560 + 470 = 1030 Ω
Slide 17 - Tekstslide
Binas
Slide 18 - Tekstslide
2. Hoe bereken je de vervangingsweerstand bij een parallelschakeling?
Slide 19 - Tekstslide
Vervangingsweerstand
parallel
Slide 20 - Tekstslide
Weerstand parallel
Slide 21 - Tekstslide
Weerstand parallel
G:
G:
F:
B:
A:
Slide 22 - Tekstslide
Weerstand parallel
Vervangingsweerstand is altijd kleiner dan de kleinste weerstand in de schakeling.
Slide 23 - Tekstslide
Weerstand parallel
In een parallel schakeling tel je alle stromen bij elkaar waardoor de totale stroom erg hoog is. En omdat deze stroom zo hoog is, wordt de weerstand dus laag.