HV1E H5 Meewerkend voorwerp en H6 Bijwoordelijke bepaling

Zinsdelen:
H5 Het meewerkend voorwerp
H6 Bijwoordelijke bepaling
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Zinsdelen:
H5 Het meewerkend voorwerp
H6 Bijwoordelijke bepaling

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Je werkt zelfstandig aan de opdrachten grammatica. Doorloop deze presentatie en maak ook de opdrachten die erin vermeld staan. Succes!

* Ik weet hoe ik het meewerkend voorwerp kan vinden.  

* Ik weet hoe ik de bijwoordelijke bepaling kan vinden.



Slide 2 - Tekstslide

Maar eerst...
* ... herhalen van het verdelen in zinsdelen.

* ... herhalen van de zinsdelen persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, onderwerp en lijdend voorwerp



Slide 3 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp
Een meewerkend voorwerp komt voor in zinnen waarin iemand iets 'vertelt' (uitleggen, zeggen, enzovoort) of 'geeft' (lenen, sturen, overhandigen, enzovoort).


Tip!
Bij het meewerkend voorwerp moet je de woorden 'aan' of 'voor' toe kunnen voegen of weg kunnen laten.

Slide 4 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp
MV = geeft aan voor wie iets (het lv) bestemd is.
  • Kan alléén in een zin met een lijdend voorwerp staan.
  • Stappenplan: zoek eerst PV, OW, WG en LV.
  • Vraag voor het MV: aan OF voor wie/ wat + WG + OW + LV 
  • Check: Je kunt er aan of voor voor plaatsen OF aan of voor weglaten uit het zinsdeel.
  • Ik vertel jou altijd mijn geheimen.
  • Ik /vertel/ jou/ altijd/ mijn geheimen.
  • MV = aan / voor wie vertel ik altijd mijn geheimen? --> (aan) jou

Slide 5 - Tekstslide

Zoek de zinsdelen als volgt:
PV: onderstreep de pv, zet er een streepje voor èn achter.
Zet zinsdeelstreepjes volgens het stappenplan: 
WG: alle werkwoorden + de PV (+ 'aan het'/ 'te' / zich/ splitsbaar ww)
OW: wie/ wat + WG = onderwerp
LV: wie/ wat + OW + WG = lijdend voorwerp
MV: aan/ voor wie/ wat + WG + OW + LV 



Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling (BWB)
Een bijwoordelijke bepaling (bwb) geeft antwoord op vragen als: 
Hoe? Hoelang? Hoever? Waar? Waardoor? Waarheen? Waarom? Waarover? Waarvandaan? Waar? Wanneer?  etc.

Vaak zijn de zinsdelen die overblijven nadat je pv t/m mv benoemd hebt bwb.

Let op: niet alle bijwoordelijke bepalingen geven antwoord op een vraag. Ook woorden zoals niet, wel, zeker, absoluut, eigenlijk, allicht, natuurlijk, misschien, vermoedelijk en waarschijnlijk zijn bijwoordelijke bepaling.

Slide 8 - Tekstslide

Bedenk zelf een bwb bij:
1. De docent gaf een goede uitleg aan de leerlingen.
2. De jongen vertelde haar zijn geheim.
3. De leiding van het toernooi heeft de winnaar de medaille gegeven.
4. De verpleegster gaf dagelijks de aspirine tegen de pijn.

Slide 9 - Tekstslide


Slide 10 - Open vraag

Aan de slag!
>> Maak H5 S, 1, 2, 3, 4, 8B + H6 S, 1, 2, 3, 7B
>> Zorg dat je de opdrachten voor de vakantie af hebt. 

















































Ik ga direct aan het werk en  blijf aan
het werk.


Als ik een vraag heb, stel ik
die FLUISTEREND aan mijn
docent
.







Klaar?
       > bij score onder 60%
       > als je dat met mij hebt afgesproken.
Volg daarna de planning op It's.

Slide 11 - Tekstslide

zinnen ontleden 
Werk zoveel mogelijk zelfstandig.
Neem de zin over.
Zoek eerst de PV.
Zet daarna zinsdeelstreepjes.
Noteer de zinsdelen onder elkaar.
Benoem PV t/m BWB.
Noteer per zin + lever straks in:
pv = 
wg = 
ow =
lv = 
mv =
bwb = 
bwb = 

Slide 12 - Tekstslide

1. De SWOV onderzoekt elk jaar de verkeersrisico's in ons land.

Slide 13 - Open vraag

1. De SWOV /onderzoekt/ elk jaar/ de verkeersrisico's/ in ons land.
  • PV = onderzoekt
  • WG = onderzoekt
  • OW =De SWOV
  • LV = de verkeersrisico's
  • MV = x
  • BWB = elk jaar, in ons land


Slide 14 - Tekstslide

2. In Nederland blijken vanaf 1980 minder verkeersslachtoffers te vallen.

Slide 15 - Open vraag

2. In Nederland/ blijken /vanaf 1980/ minder verkeersslachtoffers /te vallen.
  • PV = blijken
  • WG = blijken te vallen
  • OW =  minder verkeersslachtoffers
  • LV = x
  • MV = x
  • BWB = In Nederland, vanaf 1980

Slide 16 - Tekstslide

3. Politieagenten geven lichte verwondingen soms door aan het meldpunt.

Slide 17 - Open vraag

3. Politieagenten/ geven/ lichte verwondingen /soms/ door/ aan het meldpunt. 
  • PV = geven
  • WG = geven door
  • OW = politieagenten
  • LV = lichte verwondingen
  • MV = aan het meldpunt
  • BWB = soms

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk
Maak zoveel mogelijk tijdens de lessen. Maak deze week af:
H5 Meewerkend voorwerp: S, 1, 2, 3, 4, 8B
H6 Bijwoordelijke bepaling: S, 1, 2, 3, 7B
Na de voorjaarsvakantie starten we met woordsoorten. Dan is het fijn als dit afgerond is.

Slide 19 - Tekstslide