Een woord dat meerdere betekenissen heeft. In gedichten wordt er vaak gebruik van gemaakt.
Slide 8 - Tekstslide
Lees het gedichtje. De vraag komt zo...
Je gezicht
is je eigen weerbericht
als je in de spiegel kijkt
kun je je eigen bui al zien hangen
Slide 9 - Tekstslide
Welke dubbele betekenis zie je? Leg uit.
Slide 10 - Open vraag
Staat dit in je aantekeningen?
alliteratie beginrijm
Als woorden die bij elkaar staan met dezelfde klank beginnen:
Heerlijk helder Heineken
assonantie klankrijm
Woorden met dezelfde klank in de buurt van elkaar:
slappe - platte
vroege - coole
eindrijm
het laatste woord van een regel rijmt op het laatste woord van een volgende regel:
ik heb een ochtendhumeur
mijn moeder zegt dat ik zeur
Slide 11 - Tekstslide
Lees dit gedicht en noem drie voorbeelden van: alliteratie
Slide 12 - Open vraag
Noem een voorbeeld van: assonantie
Slide 13 - Open vraag
Noem drie voorbeelden van: eindrijm
Slide 14 - Open vraag
Staat dit in je aantekeningen?
enjambement
De dichter bepaalt waar de regel wordt afgebroken. Het einde van de regel valt soms niet samen met een natuurlijke pauze in de zin of met het einde van de zin.
Gevolg: nadruk, verrassing, op het verkeerde been, dubbele betekenis
ik heb nog nooit een boek gelezen
met als hoofdpersoon een dier
Slide 15 - Tekstslide
Leg uit dat je door het enjambement op het verkeerde been wordt gezet.
Slide 16 - Open vraag
wat is een enjambement?
A
de klemtoon in een gedicht
B
het ritme in een gedicht
C
een stuk in het gedicht dat je lager uitspreekt dan de rest.
D
de zin loopt door terwijl de versregel eindigt
Slide 17 - Quizvraag
Welke is de alliteratie?
A
Ik hoor de bloemen bloeien
B
De vriendelijke vrouwen vervreemdden
C
Rustige roep van de fazant
D
... gleden twee smalle witte eenden
Slide 18 - Quizvraag
Wat is ook alweer assonantie?
A
alle klinkers in één zin zijn hetzelfde
B
groepen woorden met dezelfde klanken in één regel of meer regels
C
alle klinkers in het hele gedicht zijn hetzelfde
D
groepen woorden met dezelfde medelklinker in één regel of meer regels
Slide 19 - Quizvraag
Wat is ook alweer alliteratie?
A
behoorlijke irritatie
B
klinkerrijm
C
woorden die met dezelfde medeklinker beginnen
D
eindrijm
Slide 20 - Quizvraag
Poëzie
A
Verzamelnaam voor boekgenres
B
Verzamelnaam voor gedichten en verzen
C
Verzamelnaam voor liedjes
D
Verzamelnaam voor stripboeken
Slide 21 - Quizvraag
4. Zitten er enjambementen in?
A
ja
B
nee
Slide 22 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen afbreken en enjambement?
A
afbreken is altijd een enjambement
B
afbreken is een zin in stukken hakken, enjambement is plakken
C
enjambement is hetzelfde als afbreken
D
enjambement is 'gek' afbreken
Slide 23 - Quizvraag
Welke dichtvorm is dit?
A
Enjambement
B
Eindrijm
C
Alliteratie
Slide 24 - Quizvraag
Welke dichtvorm is dit?
A
Enjambement
B
Eindrijm
C
Alliteratie
Slide 25 - Quizvraag
Welke dichtvorm is dit?
A
Enjambement
B
Eindrijm
C
Alliteratie
Slide 26 - Quizvraag
Waar zie je assonantie?
A
Heerlijk helder Heineken
B
Deze zin is erg lang
C
De groep vogels poept op de stoep
D
De bladeren vallen op de grond
Slide 27 - Quizvraag
Staat dit in je aantekeningen?
metrum- ritme
de regelmatige afwisseling van sterker en zwakker beklemtoonde lettergrepen.
Traditionele poëzie is bijna altijd metrisch, moderne (vrije) poëzie meestal niet. Wanneer je een versregel hardop leest, wordt snel duidelijk welke lettergrepen beklemtoond zijn.
Slide 28 - Tekstslide
Staat dit in je aantekeningen?
ironie
Ergens mee spotten, bijvoorbeeld door het tegenovergestelde te zeggen of te overdrijven.
parodie
Iets belachelijk maken door het na te doen.
Slide 29 - Tekstslide
Een verhaal in romanvorm
A
poëzie
B
proza
C
drama
D
literatuur
Slide 30 - Quizvraag
ironie
A
iets belachelijk maken
B
iets bespotten
Slide 31 - Quizvraag
een strofe van 4 regels
A
distichon
B
terzine
C
kwartet
D
kwatrijn
Slide 32 - Quizvraag
a-b-b-a
A
gekruist rijm
B
omarmend rijm
Slide 33 - Quizvraag
de wolken schoven boven ons voorbij
A
aliterratie
B
assonantie
Slide 34 - Quizvraag
een gedicht bestaat uit meerdere zinnen die soms rijmen