Lezen blok 1

LEZEN BLOK 1


Tekstsoort, tekstdoel, onderwerp en alinea's!
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

LEZEN BLOK 1


Tekstsoort, tekstdoel, onderwerp en alinea's!

Slide 1 - Tekstslide

Regels
1)  Ik heb mijn spullen in orde voor de les.
2)  Ik reageer niet op anderen.
3) Ik steek mijn vinger op en wacht op mijn beurt.
4) Ik luister naar de docent en praat niet door de les heen.
5) Ik ga niet in discussie met de docent.





Slide 2 - Tekstslide

Aan het eind van dit blok....
  • Weet je wat verkennend, begrijpend en verwerkend lezen is
  • Weet je wat een tekstsoort is
  • Weet je welk tekstdoel een tekst heeft
  • Kun je het onderwerp van een tekst benoemen
  • Weet je wat alinea's en tussenkopjes zijn




Slide 3 - Tekstslide

Leesplan gebruiken



  • Je verkent eerst de tekst en de inhoud, pas dan ga je de tekst lezen. 
  • Tijdens het lezen let je goed op of je alles begrijpt wat je leest. 
  • Na het lezen verwerk je de tekst.

Slide 4 - Tekstslide

Stap 1: verkennend lezen doe je zo:
Voor het lezen - ga je de tekst verkennen 

  1. Lees de titel, 
  2. Lees tussenkopjes en opvallend gedrukte woorden.
  3. Bekijk de afbeeldingen (plaatjes).
  4. Lees de eerste zinnen (inleiding). In een krant of tijdschrift meestal vetgedrukt. 
  5. Bekijk wat de bron is


Slide 5 - Tekstslide

Onderwerp
Onderwerp van een tekst 

Het onderwerp van een tekst, is waar een tekst over gaat. Wanneer je een tekst verkennend leest wordt vaak duidelijk waar de tekst over gaat.


Slide 6 - Tekstslide

Stap 2: begrijpend lezen
Tijdens het lezen  - de tekst begrijpen 
  
  1. Lees steeds een klein stukje tekst
  2. Probeer voor je te zien wat je leest (visualiseren)
  3. Los op was je niet begrijpt.
    - Moeilijk woord? (Stappenplan Moeilijke woorden) 
    - Moeilijke zin?      (Lees de zin opnieuw)

Slide 7 - Tekstslide

Stap 3: verwerken
Na het lezen:  de tekst verwerken
 
  1. Bedenk voor jezelf wat er in de tekst stond.
  2. Beantwoord de vragen, maak een samenvatting, hou een presentatie

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Tekstsoorten en tekstdoelen
Tekstsoort
Tekstdoel
informerende tekst
informeren: de lezer iets nieuws vertellen
amuserende tekst
amuseren:   de lezer vermaken of plezier geven
aansporende tekst
overhalen:    de lezer overhalen iets te doen
uitleggende tekst
uitleg geven : de lezer iets uitleggen/leren
overtuigende tekst
overtuigen: een mening geven en uitleggen waarom die mening waar is

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het tekstdoel van de Albert Heijn folder in de brievenbus?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel van het boek Harry Potter en De Steen der wijzen?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel van een ingezonden brief in de krant die gaat over meer speeltuinen in Heerlen.
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel van je biologieboek voor de les van mevrouw Brebels?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel van een Asterix en Obelix stripboek?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel van de tekst in de krant die je waarschuwt om veilig met vuurwerk om te gaan.
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel van het recept waarin staat hoe je gehaktballen maakt.
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel van de trouwkaart die je van je nicht krijgt?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 18 - Quizvraag

Welke tekstsoort hoort bij het tekstdoel 'overhalen'?
A
amuserende tekst
B
informerende tekst
C
aansporende tekst

Slide 19 - Quizvraag

Welke tekstsoort hoort bij het tekstdoel 'informeren'?
A
aansporende tekst
B
informerende tekst
C
amuserende tekst

Slide 20 - Quizvraag

Welke tekstvorm hoort bij een informerende tekst?
A
een nieuwsbericht
B
een stripverhaal

Slide 21 - Quizvraag

Welke tekstvorm hoort bij een aansporende tekst?
A
een reclametekst
B
een gedicht

Slide 22 - Quizvraag

Aan de slag met de opdrachten
Wat: Basis BLOK 1 opdracht 1.12 t/m 1.14
Wat: Kader BLOK 1 opdracht 1.13 t/m 1.15
Hoe: zelfstandig in stilte
Hoelang: 15 minuten

Belangrijk:
lees tussendoor de theoriestukjes goed door!!
timer
15:00

Slide 23 - Tekstslide


Wat heb je vandaag geleerd?




Zet je tafel recht en schuif je stoel aan. Tot morgen!

Slide 24 - Tekstslide

Zoekend lezen en grondig lezen
  • Zoekend lezen:
  • Je zoekt in een tekst het antwoord op een vraag. 
  • Je leest dan niet de hele tekst, maar kijkt de tekst snel door. 
  • Je let op de tussenkopjes   

  • Grondig lezen: 
  • Als je een tekst helemaal wil begrijpen dan ga je deze grondig lezen.
  • Je leest de tekst helemaal goed door, omdat je meer wil weten over het onderwerp.
  • Moeilijke zinnen lees je extra aandachtig.

Slide 25 - Tekstslide

Alinea's en tussenkoppen
Alinea's
 - Stukjes tekst waar iets anders wordt verteld over het onderwerp.
- Een alinea die over een bepaald deel van het onderwerp gaat, noem je het deelonderwerp.  
 - Begint op een nieuwe regel
 - tussen alinea's staat vaak een lege regel (witregel)

Tussenkopjes 
  - Staan boven een alinea of een groepje alinea's
  - Geeft aan waar de alinea of groepjes alinea's over gaan.

Slide 26 - Tekstslide

Inleiding, middenstuk, slot
Inleiding
 - Meestal één alinea
  - De schrijver vertelt waar de tekst (het onderwerp) over gaat.

Middenstuk
  - Meestal meerdere alinea's. De alinea vertelt over het deelontwerp
  - De schrijver vertelt meer over het onderwerp

Slot
  - Meestal één alinea
   - De schrijver maakt een duidelijke einde aan de tekst (het onderwerp)

Slide 27 - Tekstslide