WRE 1HV - Fictie - Personages en Perspectief

WELKOM BIJ NEDERLANDS!
  • Pak je materiaal voor.
  • Inloggen LessonUp.
timer
10:00
We starten met 10 minuten lezen. Pak je leesboek alvast.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

WELKOM BIJ NEDERLANDS!
  • Pak je materiaal voor.
  • Inloggen LessonUp.
timer
10:00
We starten met 10 minuten lezen. Pak je leesboek alvast.

Slide 1 - Tekstslide

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
P L A N N I N G
Cursus 3 - Fictie
1. Lesdoelen
2. Uitleg: personages en perspectief
3. Samen oefenen
4. Verder werken aan keuzebord
5. Afronden

Slide 2 - Tekstslide

  •  Je leert het verschil tussen een ik-perspectief,  hij/zij-perspectief en wisselend perspectief
  • Je leert over hoofdpersonen en bijfiguren
  • Je leert wat het verschil is tussen inleven en meeleven
Lesdoelen

Slide 3 - Tekstslide

Welke begrippen rondom 'fictie' ken je al?

Slide 4 - Woordweb

Personages
Alle personen die een rol spelen in het verhaal zijn personages. Het belangrijkste personage, degene over wie het hele verhaal gaat, is de hoofdpersoon.
Een verhaal kan ook meerdere hoofdpersonen hebben. De overige personages zijn bijfiguren

Slide 5 - Tekstslide

Uiterlijk
Alles wat je aan de buitenkant kunt zien.

  • leeftijd, lichaamsbouw, haarkleur, kleding
  • gedrag: betrouwbaar-onbetrouwbaar, chaotisch-precies, extravert-introvert
  • relatie tot andere personages: broer-zus, minnaar-minnares, schurk-held

Slide 6 - Tekstslide

Innerlijk
Alle gedachten en gevoelens,
juist de dingen die je niet aan de buitenkant kunt zien. 
Door de beschrijving van het innerlijk leer je het personage kennen.
Je begrijpt zo ook het gedrag van het personage beter.

Slide 7 - Tekstslide

Inleven en meeleven
Personages roepen vaak gevoelens op bij jou als lezer. Dat komt doordat je met hen kunt meeleven (of juist niet) of doordat je je in hen kunt inleven.

Inleven wil zeggen dat je je kunt voorstellen hoe het is om een personage te zijn of om mee te maken wat hij meemaakt.
Meeleven wil zeggen dat je graag wilt dat het goed gaat met een personage. Je hoopt bijvoorbeeld (net als het personage zelf) dat hij beter wordt, dat zijn ouders weer bij elkaar komen of dat hij niet meer wordt gepest.

Slide 8 - Tekstslide

Perspectieven
  • Ik-perspectief: het verhaal is in de ik-vorm geschreven;
  • Hij/zij-perspectief: het verhaal is in de hij- of zij-vorm geschreven;
  • Wisselend perspectief: het verhaal is vanuit meerdere perspectieven geschreven. In het ene hoofdstuk ligt het perspectief bijvoorbeeld bij het ene personage en in het andere hoofdstuk bij een ander.

Slide 9 - Tekstslide

Lees deze tekst...
Rik kwam als laatste de kamer binnen. Julia wiegde zachtjes op en neer in de hoek, maar zei niets. 'Wat is hier gebeurd?', vroeg Rik. Hij moet zich vast radeloos hebben gevoeld. Het was te zien aan zijn gezicht. Merel had Rik altijd een mooie jongen gevonden, maar nu was alle onschuld uit zijn gezicht verdwenen. 'Julia heeft het gezien. Ze is.. onaanspreekbaar'. Merel zag de ogen van Rik hangen. Ze had het met hem te doen. Al zolang ze samen in de kleuterklas zaten had hij Julia kunnen beschermen, maar nu had hij gefaald. Merel kon zich niet voorstellen hoeveel pijn dat hem deed.

Bij wie ligt het perspectief? Vul in op de volgende dia >>>

Slide 10 - Tekstslide

Bij wie ligt het perspectief in het verhaal op de vorige dia?
A
Rik
B
Julia
C
Merel

Slide 11 - Quizvraag

Het antwoord
Rik kwam als laatste de kamer binnen. Julia wiegde zachtjes op en neer in de hoek, maar zei niets. 'Wat is hier gebeurd?', vroeg Rik. Hij moet zich vast radeloos hebben gevoeld. Het was te zien aan zijn gezicht. Merel had Rik altijd een mooie jongen gevonden, maar nu was alle onschuld uit zijn gezicht verdwenen. 'Julia heeft het gezien. Ze is.. onaanspreekbaar'. Merel zag de ogen van Rik hangen. Ze had het met hem te doen. Al zolang ze samen in de kleuterklas zaten had hij Julia kunnen beschermen, maar nu had hij gefaald. Merel kon zich niet voorstellen hoeveel pijn dat hem deed.


Beluister dit audiofragment

Slide 12 - Tekstslide

Lees deze tekst...
Hij zag hoe de man verwonderd naar zijn trui en spijkerbroek keek. Nu pas drong het tot Dolf door dat de ander nog maar een jongeman was. Hij had lange donkere haren, mooie bruine ogen en een gebruinde huid. Hij was gekleed in een groen overkleed met een leren riem om zijn middel, waaraan een schede met een korte dolk hing. Verder droeg hij bruine laarzen en naast hem lag een hoed - eigenlijk een hoog, groen dopje. Dolf vond dat hij er heel hip uitzag, als een wat vreemd uitgedoste student van de Amsterdamse universiteit.

Bij wie ligt het perspectief in dit verhaal? Hoe heet dat perspectief? Vul in op de volgende dia >>>

Slide 13 - Tekstslide

Bij wie ligt het perspectief in het vorige verhaal en hoe heet dat perspectief? Leg je antwoord uit. Kijk je antwoord na nadat je het hebt ingestuurd.

Slide 14 - Open vraag

Lees deze tekst...
‘Kijk’, zei ik, ‘het is niet één valbijl, maar er zijn vier mesjes, twee die naar beneden scharen en twee die naar boven scharen, een rat wordt vier keer zo snel onthoofd als met een gewone guillotine, het is gebeurd voor hij het zelfs maar gemerkt heeft,’ en ik liet de mesjes speels op en neer bewegen en het zonlicht flikkerde op het glanzende, roestvrije staal. Het was alsof ik een kunstwerk demonstreerde.

Bij wie ligt het perspectief in dit verhaal? Hoe heet dat perspectief? Vul in op de volgende dia >>>

Slide 15 - Tekstslide

Bij wie ligt het perspectief in het vorige verhaal en hoe heet dat perspectief? Leg je antwoord uit. Kijk je antwoord na nadat je het hebt ingestuurd.

Slide 16 - Open vraag