Wk41 Taalverzorging les 3 het voltooid deelwoord en het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

1 / 19
volgende
Slide 1: Video
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Planning
  • Nakijken: opdracht 8 (blz. 11)
  • Uitleg: het voltooid deelwoord
  • Oefenen
  • Uitleg: het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
  • Huiswerk


Slide 2 - Tekstslide

Werkwoordsvormen
Er zijn drie werkwoordsvormen:
  1. persoonsvorm: verandert mee van tijd
  2. voltooid deelwoord: ge-, be-, ver-, vaak in combinatie met een vorm van zijn, hebben of worden.
  3. infinitief: het hele werkwoord 
  4. bijvoeglijk naamwoord: afgeleid van een voltooid deelwoord 

De gewonnen wedstrijd wordt in de kantine gevierd. 

Slide 3 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord
  • Sterke werkwoorden: gelezen, gezeten, verboden
  • Zwakke werkwoorden: gestaakt, gehoopt, gehuild, verteld

Waaraan kun je zien dat er sprake is van een voltooid deelwoord?

timer
1:00

Slide 4 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord
  • Sterke werkwoorden: gelezen, gezeten, verboden
  • Zwakke werkwoorden: gestaakt, gehoopt, gehuild, verteld

Waaraan kun je zien dat er sprake is van een voltooid deelwoord?
- Vaak bevat de zin een vorm van: zijn, worden, hebben
- Vaak begint een voltooid deelwoord met: ge-, be-, ver- 

Slide 5 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord
  • Zwakke werkwoorden: gestaakt, gehoopt, gehuild, verteld

Let op: soms lijkt het voltooid deelwoord veel op de persoonsvorm tt 
  1. Hij belooft - hij heeft het beloofd
  2. Hij verhuist – hij is verhuisd

--> Verzin in tweetallen nog twee voorbeelden 

timer
1:00

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeelden van persoonsvormen en voltooid deelwoorden die op elkaar lijken

Slide 7 - Open vraag

Het voltooid deelwoord
  • Zwakke werkwoorden: gestaakt, gehoopt, gehuild, verteld

Gebruik voor de vervoeging de verleden tijd:
  1. flits - flitste - geflitst
  2. hockey -  
  3. zwijmel -
  4. waak - 
  5. tob -

Slide 8 - Tekstslide

Oefenen
  • Lezen: Blok 1.6 (blz. 12)
  • Maken: opdracht 9 (blz. 13)
  • Klaar?: noteer enkele voltooid deelwoorden van sterke werkwoorden 

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeelden van voltooid deelwoorden van sterke werkwoorden

Slide 10 - Open vraag

Ik beheers de spelling van voltooid deelwoorden
😒🙁😐🙂😃

Slide 11 - Poll

Werkwoordsvormen
Er zijn drie werkwoordsvormen:
  1. persoonsvorm: verandert mee van tijd
  2. voltooid deelwoord: ge-, be-, ver-, vaak in combinatie met een vorm van zijn, hebben of worden.
  3. infinitief: het hele werkwoord 
  4. bijvoeglijk naamwoord: afgeleid van een voltooid deelwoord 

De gewonnen wedstrijd wordt in de kantine gevierd. 

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeelden van bijvoeglijke naamwoorden

Slide 13 - Open vraag

Het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
  • Een bijvoeglijk naamwoord dat is afgeleid van een werkwoord
  • Er staat bijna altijd een zelfstandig naamwoord achter 

Slide 14 - Tekstslide

Het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
  • Een bijvoeglijk naamwoord dat is afgeleid van een werkwoord
  • Er staat bijna altijd een zelfstandig naamwoord achter 

Slide 15 - Tekstslide

bijvoeglijk naamwoord
voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord
het lekkere brood
het gebakken brood
het gezonken schip
het goede werkstuk
het spannende verhaal
het verzonnen verhaal
het moeilijke proefwerk
de bedorven groenten
de gewonnen wedstijd
het gezellige kamp

Slide 16 - Sleepvraag

Huiswerk
  • Lezen: Blok 1.7 (blz. 14)
  • Maken: opdracht 10 (blz. 14)
  • Klaar?: extra oefenen

Let op: volgende week krijg je in de les tijd om te werken aan je fictieopdracht. Deze opdracht moet na de herfstvakantie           op maandag 31 oktober ingeleverd worden 

Slide 17 - Tekstslide

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(verwoesten) De ................. huizen
timer
1:00
A
verwoestte
B
verwoeste
C
verwoesten

Slide 18 - Quizvraag

Ik beheers de spelling van bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoorden
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll