1. Wie = over Sil | Wat = voetballen in het buitenland | Waar = Parijs, FR en in de vakanties in NL.
2. moeilijke kanten - difficile
taal - le français, langues
vakantiebesteding - pendant les vacances
inkomsten - salaire, argent de poche, gagne, l’argent
toekomstplannen - l’avenir, devenir le meilleur joueur de foot au monde
3. Heb je veel contact met teamgenoten? Zijn er nog meer mensen in je team uit Nederland?
4. 1 .Is het niet moeilijk? | 2. Ga je vaak naar Nederland? | 3. Heb je al je eigen vliegtuig?