Exercice 4 - Mise en route ~ vocabulaire Déménager à l’étranger
À partir de la semaine prochaine, je ne vivrai plus ici. Ma famille et moi, nous allons habiter dans un pays étranger . C’est peut-être positif un rêve (2) pour beaucoup de jeunes, mais pas pour moi ! Je déteste les changements. Il faut apprendre à parler une autre langue et se faire des amis (3) parce que je serai loin de mes copains d’ici : c’est à une distance de 800 kilomètres ! Comme notre nouvelle maison ne sera pas encore prête, on aura un autre hébergement pendant le premier mois, c’est une toute petite maison. Il faut donc déménager deux fois ! Honnêtement je n’ai pas du tout envie de partir. Comment je vois mon avenir? Dès mes 18 ans, je reviendrai habiter dans mon pays, c’est sûr !
Exercice 5 - Compréhension globale
1 Wie = over Sil
Wat = voetballen in het buitenland
Waar = Parijs, Frankrijk en in de vakanties in Nederland.
2 moeilijke kanten - difficile
taal - le français, langues
vakantiebesteding - pendant les vacances
inkomsten - salaire, argent de poche, gagne, l’argent
toekomstplannen - l’avenir, devenir le meilleur joueur de foot au monde
3 Heb je veel contact met teamgenoten? Zijn er nog meer mensen in je team uit Nederland?
4 1 Is het niet moeilijk?
2 Ga je vaak naar Nederland?
3 Heb je al je eigen vliegtuig?
Exercice 6 - Compréhension détaillée
1 a faux
b vrai
c faux
d faux
2 positief Het gastgezin is aardig, hij heeft snel nieuwe vrienden gemaakt.
negatief Hij mistte zijn ouders en vrienden erg, alles was anders.
3 Sil denkt dat zijn lerares Frans in Nederland trots op hem zal zijn, omdat hij zich nu goed redt in het Frans.
4 B
5 a Hij vraagt dit omdat er altijd gedacht wordt dat voetballers veel geld verdienen en zich dus een
eigen vliegtuig zouden kunnen veroorloven.
b ‘Nee, jammer genoeg niet. Omdat ik nog jong ben, krijg ik geen salaris. Alleen wat zakgeld en kost en inwoning.
c B
6 Hij wil graag in het eerste van PSG gaan spelen en de beste voetballer ter wereld worden. Maar vooralsnog geniet hij erg van het avontuur.
7 Je savais tout de suite que ça pourrait être une belle opportunité.
Les gens ne savent pas que je n’ai pas de salaire.
8 hoe hij is gescout, toekomst, vakanties
9 a mais = maar tegenstelling
b parce que = omdat reden
c en plus = bovendien opsomming
d et = en opsomming
e comme = omdat reden