Leerpad 4 'Stedelijke ontwikkeling'

Leerpad 4 - Stedelijke ontwikkeling 

PV2VMW Vakoverzicht Mens en wereld
'Een koffer vol Nederland'
Pabo Hogeschool Leiden
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens en wereldHBOStudiejaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Leerpad 4 - Stedelijke ontwikkeling 

PV2VMW Vakoverzicht Mens en wereld
'Een koffer vol Nederland'
Pabo Hogeschool Leiden

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud leerpad

  • opening: Nederlandse steden
  • leerdoelen
  • de eerste nederzettingen
  • opbouw stad en verstedelijking





Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zie je hier? 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

... en hier?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

... en hier?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke drie steden zag je zojuist vanuit de lucht?
A
Amsterdam, Maastricht & Utrecht
B
Leiden, Rotterdam & Breda
C
Zwolle, Den Haag & Nijmegen
D
Den Haag, Leiden & Amsterdam

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hebben de drie luchtfoto's met elkaar gemeen?
Tonen de plek waar nederzetting ontstond

  • meeste Nederlandse steden ontstonden tussen 1000-1200
  • Voorburg, Nijmegen, Maastricht en Heerlen kennen zelfs Romeinse oorsprong
  • allereerste steden in de geschiedenis ontstonden in gebied van de Eufraat en Tigris vanaf ± 9000 voor Chr.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Je kunt aan het einde van deze thuisles ….

  • het ontstaan van de eerste steden in de geschiedenis verklaren;
  • uitleggen wellke klassieke opbouw een gemiddelde Nederlandse stad heeft;.
  • toelichten hoe het proces van verstedelijking in Nederland heeft plaatsgevonden in de tijd van  1880 tot nu;
  • uitleggen hoe de processen van urbanisatie - suburbanisatie  en de bijbehorende push en pull factoren voor inwoners werken.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Agrarische Revolutie 
(12.000-5000 v. Chr.)



  • jager wordt boer => wonen op één plek / dorpjes
  • na verloop van tijd: hogere opbrengsten uit landbouw en veeteelt
  • overschotten voedsel (in voorraadschuren)
  • niet iedereen hoeft meer boer te worden
  • ruimte voor specialisatie (-> andere beroepen)


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

... onbedoelde gevolgen
  • handel ontstaat, en daarmee ook het verschijnsel 'bezit'
  • land en bezittingen moeten worden verdedigd  
  • ongelijkheid: leiders/grootgrondbezitters vs onderdanen
  • bouwen van forten, paleizen & tempels -> steden!
  • bestuur & ambtenaren => afspraken & administratie => schrift
  • ontstaan van politiek, oorlog, filosofie en kunst

  • in hiërarchisch georganiseerde stedelijke samenlevingen (bijv. Babylon, Ur, Uruk en Nineveh)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

oudste nederzettingen ontstaan in 'vruchtbare halve maan

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Waarom toen / daar? Waarom ontstaan juist in het gebied van 't huidige Syrië, Irak en Egypte in de Oudheid de eerste steden?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

- in Oudheid ontstaan stedelijke samenlevingen in Middellandse zeegebied
- daarnaast in zelfde periode ook nederzettingen in Zuid-India, Noord-China, Midden-Amerika, de Sahel en West-Afrika
- na instorten van Romeinse rijk (± 400 na Chr.) verdwijnen de steden in Noordwest Europa
- rond 1000 maakt 'de stad' in ons gebied een comeback

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar ontstaan nederzettingen?




Gunstige plekken in het landschap: 

  • vruchtbare gronden
  • kruispunten van wegen en/of rivieren (vervoer)
  • meestal in de buurt van een fort, kasteel of klooster (veilig)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom besluiten mensen op die plek te gaan wonen? Sleep het juiste audiofragment naar de juiste stad.
Den Haag
Leiden
A'dam

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Klassieke opbouw Nederlandse stad: 
Amsterdam als voorbeeld

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Amsterdam kreeg met twee grote groeispurten te maken. De eerste vond plaats vanaf ±1620.

Wanneer begon de tweede groeispurt?
A
na 1770
B
na 1850
C
na 1690
D
na 1980

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Amsterdam rond 1250
Aan de rivier de Amstel ontstond een klein vissersdorpje in een moerassig veengebied. De rivier kwam uit in het IJ. De mensen bouwden een dam in de rivier de Amstel: Amsterdam
Tijd van steden en staten (1000-1500)
Amsterdam groeide door de handel. Veel producten, waaronder graan, werden aan- en afgevoerd via de haven.  De stad groeide snel. In 1500 had Amsterdam 10.000 inwoners.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Amsterdam 1600-1700
In de tijd van vorsten en regenten groeide Amsterdam opnieuw snel door de handel over de Oostzee en met Indië. De handel leverde leverde veel geld op. Rijke regenten bouwden prachtige woon- en pakhuizen langs nieuw aangelegde grachten
Amsterdam ±1900
Na een periode van verval kwam eind 19e eeuw een nieuwe periode van bloei. Door de industriële revolutie werden aan de rand van de stad fabrieken gebouwd. Veel arbeiderswoningen werden in de buurt van fabrieken gebouwd.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Amsterdam 1945-1980
Na de Tweede Wereldoorlog waren er veel woningen nodig. Door de oorlog waren er veel huizen vernietigd en wilden veel mensen alsnog trouwen en kinderen krijgen. A'dam breidde zich snel uit. 

Aan het einde van deze periode werd de Bijlmer gebouwd. Hoge flats met veel groen ertussen.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Amsterdam na 1980
In de laatste decennia bouwt men luxe koopwoningen naast goedkope huurwoningen. De wijken werden gebouwd op plaatsen waar nog ruimte was. Zo ontstond Sloten, een grote nieuwbouwwijk aan de rand van Amsterdam. Ook werden nieuwe huizen gebouwd op de oude haventerreinen die verlaten waren (bijv. KNSM-eiland).
Woongebieden in de toekomst
Amsterdam zit aan de grenzen van zijn groei. De nieuwste grote woonwijk wordt gebouwd in het IJ, het punt waar het verhaal van Amsterdam is begonnen.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'Jaarringen' van de stad
  • historische stadscentrum: Tegenwoordig vooral winkel- en zakenfunctie
  • 19e eeuwse bebouwing: slechte woningen, zeer weinig groen, dicht op elkaar gebouwd
  • vooroorlogse bebouwing (1900-1940): woningen van betere kwaliteit dankzij de Woningwet uit 1901, kleine tuinen, kleine woningen, dichte bebouwing
  • naoorlogse hoogbouw: veel hoogbouw door woningnood, veel groen
  • laagbouw (1970-1980: gevarieerde bebouwing, veel eengezinswoningen, veel groen
  • nieuwbouwwijken (vinex): sobere bebouwing naast luxe villabouw, veel open ruimtes
  • bedrijfsterreinen: rondom de stad, lagere grondprijzen, veel ruimte voor grote bedrijven

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

..6..
Sleep naar de juiste plek (getal)
historisch stadscentrum


naoorlogse hoogbouw & laagbouw jaren '70-'80
19e eeuwse bebouwing
nieuwbouw / vinex
bedrijfs-
terreinen

Slide 24 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Proces van verstedelijking

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Urbanisatie in 19e eeuw
  • Industriële Revolutie (uitvinding van stoommachine)
  • vanaf 1850 toename industrie in Nederland 
  • explosieve groei bevolking 
  • trek van platteland naar de stad
  • 'sociale kwestie'
  • pullfactoren: werk, voorzieningenniveau
  • pushfacoren: werkloosheid

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • slechte woonomstandigheden ('slums')
  • enige verbetering door woningwet 1901


Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Amsterdam, de Jodenbuurt in 1925
gerestaureerde filmbeelden; opnieuw ingekleurd
Snelle urbanisatie rondom ± 1950
  • snelle groei van de bevolking en economie
  • versnelling proces van verstedelijking
                  - grotere gezinnen
                  - rijtjeshuizen en flats
                  - slechte kwaliteit

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Suburbanisatie vanaf ±1965
  • trek van stad naar platteland
  • eind jaren '60 en jaren '70
  • aanwijzen dorpen/steden die mogen uitbreiden 
  • VINEX wijken bv. Zoetermeer, Purmerend, Alphen aan de Rijn

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Push en pullfactoren =
redenen om te verhuizen

push = 'duwende kracht...'
pull= 'aantrekkende kracht...'

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Push of pull?

'Oorlog en onderdrukking'
A
push factor
B
pull factor

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Push of pull?

'Mogelijkheden voor werk'
A
push factor
B
pull factor

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de foto op de achtergrond.
Bij welke pullfactor past deze plek?
A
voldoende water en vruchtbaar land
B
familie en vrienden
C
betere voorzieningen
D
politieke veiligheid

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de foto op de achtergrond.
Bij welke pushfactor past deze plek?
A
natuurrampen
B
armoede
C
er alleen voor staan
D
droogte

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Gevolgen van suburbanisatie voor de stad
  • gezinnen met hoge inkomens trekken de stad uit
  • nieuwkomers / achterbijvers zijn vaak
                         * lager opgeleid
                         * ouderen
                         * werklozen

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Re-urbanisatie: na 1980                  

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verstedelijking
  • Randstad
  • Twentse stedenband
  • Twincity Arnhem-Nijmegen
  • Brabantse stedenrij 
  • Stedelijk Zuid-Limburg

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Randstad 
Het Groene Hart

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tot slot: omschrijf jouw woonplek (waar in de stad staat jouw huis?). Beschrijf jouw woonplek vanuit historisch en geografisch perspectief! Neem in je beschrijving zoveel mogelijk begrippen mee die je in dit leerpad bent tegen gekomen (denk aan: 'jaarringen' van dorp/stad; stadskern; agglomeratie; stadsgewest; push- en pullfactoren van jouw woonplek; etc.). Je kunt evt. een foto ter verduidelijking toevoegen.

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies