Het Puberbrein: Een Kijkje in de Werking van het Tienerbrein

Het Puberbrein: Een Kijkje in de Werking van het Tienerbrein

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je de belangrijkste kenmerken van het puberbrein benoemen en begrijpen hoe deze van invloed zijn op het gedrag van tieners.

Wat weet je al over het puberbrein?

Wat is het puberbrein?

Het puberbrein verwijst naar de hersenontwikkeling tijdens de adolescentie, tussen de leeftijd van 10 en 25 jaar.

Hersenstructuur

Het puberbrein ondergaat belangrijke veranderingen in de hersenstructuur, met name in de prefrontale cortex, die verantwoordelijk is voor planning, impulsbeheersing en besluitvorming.

Emoties en Beloningen

Het puberbrein is extra gevoelig voor emoties en beloningen, wat kan leiden tot impulsief gedrag en risicovolle beslissingen.

Sociale Invloeden

Het puberbrein is sterk beïnvloedbaar door sociale interacties en de mening van leeftijdsgenoten, waardoor tieners meer geneigd zijn om risico's te nemen en zich aan te passen aan de groep.

Implicaties voor Onderwijs

Het begrijpen van het puberbrein kan leraren helpen om effectievere lesmethoden te ontwikkelen die aansluiten bij de specifieke behoeften en capaciteiten van tieners.

Interactieve Opdracht: Brein in Actie

Laat de leerlingen in groepen een korte presentatie voorbereiden waarin ze een concrete situatie beschrijven waarin het puberbrein een rol speelt. Laat ze uitleggen hoe de hersenontwikkeling van invloed kan zijn op het gedrag in die specifieke situatie.

Reflectie

Wat heb je vandaag geleerd over het puberbrein? Hoe denk je dat deze kennis je kan helpen in je dagelijks leven?

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.