Schrijven van een beschouwing

Het schrijven van een beschouwing

Schrijfvaardigheid periode 2
Schermgebruik bij jongeren
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Het schrijven van een beschouwing

Schrijfvaardigheid periode 2
Schermgebruik bij jongeren

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een beschouwing?
Jullie krijgen 10 minuten de tijd om op zoek te gaan naar informatie over het schrijven van een beschouwing. 
Wat is een beschouwing? Hoe bouw je een beschouwing op? Hoe zien de inleiding, de kern en het slot van een beschouwing er uit?

Zoek naar geschreven bronnen of filmpjes. 
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een beschouwing?

Slide 3 - Open vraag

Wat is een beschouwing?
  • In een beschouwing kan de  lezer zijn eigen mening bepalen over een onderwerp.
  • Een beschouwing kan bijvoorbeeld de voor- en nadelen van een verschijnsel beschrijven;
  • of een beschouwing laat verschillende meningen van deskundigen of betrokkenen zien.
  • Vaak worden de oorzaken, gevolgen en mogelijke oplossingen behandeld. 

Slide 4 - Tekstslide

Hoe zou je een beschouwing op kunnen bouwen?

Slide 5 - Open vraag

Opbouw van een beschouwing 
  • Titel (vraag)
  • Alinea 1: Inleiding. Hierin beschrijf je een vraag die je in het middenstuk beantwoordt.
  • Alinea 2 en 3: Voordeel 1 en 2 van het onderwerp.
  • Alinea 4 en 5: Nadeel 1 en 2 van het onderwerp.
  • Alinea 6: Slot. Je herhaalt alle voor- en nadelen nog eens kort. 

Slide 6 - Tekstslide

Opbouw van een beschouwing (2)
  • Titel
  • Alinea 1: Inleiding. Bijvoorbeeld een actueel voorbeeld.
  • Alinea 2: beschrijving
  • Alinea 3: oorzaken
  • Alinea 4: gevolgen
  • Alinea 5: oplossingen
  • Alinea 6: samenvatting

Slide 7 - Tekstslide

Gebruik sterke argumenten
Argumenten kun je baseren op:
  • Feiten: feiten zijn controleerbaar
  • Onderzoek of wetenschap
  • Gezag of autoriteit 

Slide 8 - Tekstslide

Stappenplan voor het schrijven
  1. Verzamel informatie. Er staan al twee bronnen in ItsLearning, zoek hier nog een derde bron bij.
  2. Haal alle voor- en nadelen uit je bronnen en noteer deze onder elkaar.
  3. Maak een bouwplan. Wat wil je (kort) per alinea behandelen/schrijven? 
  4. Begin met het schrijven van je beschouwing.
  5. Lees je beschouwing na en controleer of alle informatie erin staat die je erin wil hebben staan.
  6. Controleer je tekst op taal, spelling en zinsbouw. 

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag!
We lezen even samen de opdracht door. 
Daarna kun je een derde bron voor je beschouwing gaan zoeken. 

Slide 10 - Tekstslide