Het betrekkingsniveau van communicatie laat zien hoe je tegenover elkaar staat. Non-verbale communicatie is belangrijk: hoe je kijkt, de toon waarop je het zegt, hoe hard je spreekt, met welke houding of gebaren. Het gaat om hoe je het zegt.
Slide 5 - Tekstslide
3 onderdelen
Hoe je jezelf ziet (zelfdefinitie)
hoe je de ander ziet (definitie van de ander)
hoe je de onderlinge relatie ziet (relatiedefinitie).
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Functie
Het betrekkingsniveau laat zien
hoe de inhoud van de boodschap
opgevat zou moeten worden.
Slide 8 - Tekstslide
Mensen reageren sterk op het betrekkingsniveau van communicatie. Als de manier van vragen iemand niet bevalt zal diegene de vraag niet zo snel beantwoorden.
Denk maar aan mevrouw de Vries vorige week.
Dit kan je oplossen door metacommunicatie: er over te praten als het jou niet bevalt.
Slide 9 - Tekstslide
(on)gelijkwaardige communicatie
Slide 10 - Tekstslide
Gelijkwaardige relatie
Bij een gelijkwaardige relatie heb je beiden een even hoge status.
Als je met elkaar praat gelden dezelfde regels.
Vrienden en vriendinnen kunnen het makkelijk aan elkaar aangeven als ze het ergens niet mee eens zijn omdat de relatie gelijkwaardig is. De een is niet beter dan de andere.
Slide 11 - Tekstslide
Ongelijkwaardige relatie
Bij een ongelijkwaardige relatie heeft de ene persoon een hogere status dan de andere. Degene met de hogere positie mag en kan meer dan de ander.
Vaak heb je een ongelijkwaardige relatie met je baas. Jouw baas kan zeggen ''Ga dit nu doen'', terwijl jij dit omgekeerd niet kunt maken, want dat zou niet passend zijn.
Slide 12 - Tekstslide
Passende communicatie
Dit is communicatie die past bij de relatie. Bij een gelijkwaardige hoef je niks aan te passen.
Maar bij een ongelijkwaardige relatie dan gelden er vaak andere regels voor de persoon hoger of lager, waar je rekening mee moet houden.
Hou je je hieraan, dan communiceer je passend
Slide 13 - Tekstslide
Beleving van relatie
Mensen kunnen verschillend denken over de relatie. De een kan de relatie zien als gelijkwaardig. De ander kan diezelfde relatie als ongelijkwaardig zien.
Je weet niet zeker hoe de ander de relatie beleeft. Het is handig je daarvan bewust te zijn. Je kunt van mening verschillen over welke communicatie passend is.
Slide 14 - Tekstslide
APTS
Aanloop - Planning - Thema - Slot (fase)
Gespreksstructuur
Slide 15 - Tekstslide
APTS
APTS is de opbouw van een gesprek. Zo'n structuur helpt je de richting van het gesprek vast te houden, dit is belangrijk bij zakelijke gesprekken.
Aanloopfase
Planningsfase
Themafase
Slotfase
Slide 16 - Tekstslide
Aanloopfase
Dit is het begin van een gesprek. Je komt binnen, je begroet degene, schenkt misschien wat drinken in en maakt een praatje zodat de andere zich op zijn gemak voelt.
Dit is een erg belangrijke fase, want dit zegt veel over de relationele aspecten van het gesprek. Echter duurt deze fase maar een paar minuten!
Slide 17 - Tekstslide
Planningsfase
In deze fase bereidt je het gesprek voor.
Waarom voer je het gesprek?
Wat is het doel van het gesprek?
Wat zijn de randvoorwaarden van het gesprek? (duur, besluitvorming)
Wat is het onderwerp van het gesprek?
Slide 18 - Tekstslide
Themafase
In de themafase, kom je tot de kern. Het onderwerp dat je wilt bespreken, komt nu aan bod. In elk gesprek verloopt de themafase weer anders. De kern van een voorlichtingsgesprek is anders dan die van een sollicitatie of intake gesprek.
Slide 19 - Tekstslide
Slotfase
In de slotfase rond je het gesprek af. Het gespreksonderwerp is voldoende aan de orde geweest en je besluit het gesprek te beëindigen. Je besteedt aandacht aan deze punten:
Je geeft een korte samenvatting van de kern van het gesprek.
Je vraagt je gesprekspartner of deze samenvatting klopt, eventueel stel je bij.