Stijlfouten

Vijf vormen van dubbelop
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vijf vormen van dubbelop

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dubbelop? 
Er zijn vijf soorten fouten waarbij iets op de een of andere manier twee keer wordt gezegd:
- Tautologie
- Pleonasme
- Contaminatie

- Dubbele ontkenning
- Onjuiste herhaling

Slide 2 - Tekstslide

Er zijn vijf soorten fouten waarbij iets op de een of andere manier twee keer wordt gezegd:

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tautologie


Haastig fietste ik snel naar school. 
Meestal = woordsoort of synoniem

! Soms wordt een tautologie bewust gebruikt als een stijlfiguur. Voorbeelden hiervan: blij en gelukkig, nooit ofte nimmer, enkel en alleen.

Slide 4 - Tekstslide

Als hetzelfde twee keer wordt gezegd met verschillende woorden van dezelfde woordsoort (synoniemen), heet dat een tautologie.
Pleonasme


Witte sneeuw 
Iets opnieuw herhalen

Geen synoniem / andere woordsoort

Slide 5 - Tekstslide

Bij een pleonasme wordt een deel van de betekenis van een woord of een woordgroep, nog eens door een ander woord uitgedrukt. De woorden behoren niet tot dezelfde woordsoort.
Contaminatie

Afprinten
Nachecken

Slide 6 - Tekstslide

Als twee woorden of uitdrukking worden verward en ten onrechte worden vermengd, heet dat een contaminatie.
1) De coach besloot om na de nederlaag het team opnieuw te herschikken.

A
tautologie
B
pleonasme
C
dubbele ontkenning
D
contaminatie

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2) Waarschijnlijk wordt deze president vermoedelijk niet herkozen bij de volgende verkiezingen.​
A
tautologie
B
pleonasme
C
dubbele ontkenning
D
contaminatie

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dubbele ontkenning
De leerlingen deden veel moeite om te voorkomen dat er in hun werkstuk geen spelfouten zouden staan.


Slide 11 - Tekstslide

In zinnen met een werkwoord dat al een ‘ontkennend’ karakter heeft (voorkómen, misbruiken, verbieden, weerhouden, nalaten) wordt soms ten onrechte een tweede ontkenning toegevoegd. 
Onjuiste herhaling

Op zo’n partij zou een mensenrechtenactivist niet op moeten stemmen.

Slide 12 - Tekstslide

Als een vast voorzetsel ten onrechte twee keer wordt gebruikt, is dat een onjuiste herhaling.         


3) Nadat Jan Jansen was aangesteld als voorzitter, escaleerden de zaken uit de hand.

A
tautologie
B
pleonasme
C
dubbele ontkenning
D
contaminatie

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


4) Het hek voorkwam dat de kinderen niet van de trap konden vallen.

A
tautologie
B
pleonasme
C
dubbele ontkenning
D
contaminatie

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


5) Over het gedrag van die jongen heb ik niet veel goeds over gehoord.

A
onjuiste herhaling
B
pleonasme
C
dubbele ontkenning
D
contaminatie

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oef. 7 p. 80

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zinsbouw

- incongruentie 
- foutief gebruik betrekkelijk voornaamwoord

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Incongruentie
De media speelt een belangrijke rol. 

Slide 19 - Tekstslide

= ongelijkheid in getal en persoon tussen onderwerp en persoonsvorm
Foutief gebruik betrekkelijk vnw
Zij is de vrouw waaraan ik mijn nieuwe baan te danken heb.

Slide 20 - Tekstslide

waaraan, waarbij, waardoor, waarnaar -> zaken, dieren 
aan wie, bij wie, door wie, naar wie -> mensen
Oef. 6 p. 79

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kies de juiste bezitsvorm
A
Tülay's telefoon
B
Tülays telefoon

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies de juiste bezits- en meervoudsvorm
A
Kevins taxies
B
Kevin's taxis
C
Kevins taxi's
D
Kevin's taxi's

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies de juiste bezitsvorm
A
Maarten Swerts' boek
B
Maarten Swerts's boek

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies de juiste bezitsvorm
A
Ferres pennenzak
B
Ferre's pennenzak

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies de juiste bezitsvorm
A
Sam's fiets
B
Sams fiets

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies de juiste bezits- en meervoudsvorm
A
Hazals auto's
B
Hazal's auto's
C
Hazals autos
D
Hazal's auto's

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bezitsvorm
  • - medeklinker: schrijf +s (Maartens fiets, Hannahs boek, Sams zus, Hazals pen, Kevins site) 

  • - a, e (uitspraak = ee), i, o, u, y: schrijf 's (Kelly's mening, Anna's kamer)
    ! als er een klinker komt voor –y , bv. Britneys hit, Tülays taak

  • - e (uitspraak = uh) =  schrijf +s (Ferres idee)
    ! schrijf +s als het woord op -é eindigt (Honorés gitaar)
    ! schrijf +s als de eind-e niet als ee wordt uitgesproken (Shakespeares werken)

  •  – s (of een sisklank): schrijf  (Alex' zak, Maurice' vrouw, Lies' potlood) 

! schrijf +s bij Dutrouxs verleden, Saint-Tropezs stranden


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies