Belastingen en heffingen - h2 beginselen en soorten belasting
Belastingen en heffingen
Daan.jansen@vonknh.nl COM22B
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
Praktische economieMBOStudiejaar 2
In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Belastingen en heffingen
Daan.jansen@vonknh.nl COM22B
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat weet jij van belastingen?
1. Quiz algemene kennis belastingen
H1. Introductie belasting en heffing H2. Beginselen en soorten belasting Meld je aan - Prijs voor de winnaar
Slide 3 - Tekstslide
Wat is je bijgebleven van vorige lessen belasting en heffing?
Slide 4 - Open vraag
De miljoenennota is de samenvatting van de rijksbegroting
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Op welke manier draag jij bij aan de inkomsten van de overheid?
Slide 6 - Open vraag
Bijna iedereen begrijpt dat je belasting moet betalen, maar het is voor de meeste mensen niet de favoriete bezigheid. ‘Niets is zeker in deze wereld, behalve de dood en de belastingen’ Wie deed deze uitspraak?
A
Benjamin Franklin
B
Desiderius Erasmus
C
Napoleon Bonaparte
Slide 7 - Quizvraag
Welke oorlog uit onze Vaderlandse geschiedenis ontstond uit protest tegen de belastingen?
A
De tachtigjarige oorlog
B
De Napoleontische oorlog
C
Nederlands Portugese oorlog
Slide 8 - Quizvraag
Hoeveel gegevens harkt de Belastingdienst jaarlijks bij elkaar?
A
220 miljoen
B
380 miljoen
C
460 miljoen
Slide 9 - Quizvraag
Wij kennen de btw pas sinds 1969. Hoe hoog was het btw-tarief in dat jaar?
A
12%
B
16%
C
22%
Slide 10 - Quizvraag
Hoeveel belastingschijven waren er in 2015?
A
3
B
4
C
5
Slide 11 - Quizvraag
Hoeveel belastingschijven zijn er in 2022?
A
1
B
2
C
3
Slide 12 - Quizvraag
Wie voerden in 1805 in Nederland voor het eerst een centraal belastingstelsel in?
A
De Duitsers
B
De Spanjaarden
C
De Fransen
Slide 13 - Quizvraag
Van iedere burger wordt verwacht dat hij aan zijn belastingplicht voldoet. Toch probeert een klein deel het betalen van belastingen te ontwijken of te ontduiken. Belasting ontwijken mag, maar belasting ontduiken is illegaal. Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Hoeveel digitaal geld verwerkt de Belastingdienst dagelijks?
A
Ongeveer 100 miljoen euro
B
Ongeveer 500 miljoen euro
C
Ongeveer 1 miljard euro
Slide 15 - Quizvraag
Kies de twee belastingen die echt hebben bestaan
A
Plasbelasting
B
Slachtbelasting
C
Rijwielbeslasting
D
Overlijdensbelasting
Slide 16 - Quizvraag
Tussenstand
Nu gaan we verder met de theorie uit H1 en H2
Slide 17 - Tekstslide
Beginselen en soorten belasting
Beginselen Belasting ontlopen
Direct vs. indirect
Slide 18 - Tekstslide
Het doelmatigheidsbeginsel betekent:
A
Het moet duidelijk zijn welk doel het betalen van een belasting heeft
B
De sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen
C
De belasting mag niet nadelig zijn voor de welvaart
Slide 19 - Quizvraag
Het draagkrachtbeginsel betekent:
A
De sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen
B
Je hoeft geen belasting te betalen als je dat niet kunt betalen
C
De hoeveelheid hangt af van hoeveel je zelf redelijk vindt
Slide 20 - Quizvraag
Profijtbeginsel is
Slide 21 - Open vraag
Profijtbeginsel is
Degenen die gebruik maken van de goederen en diensten van de overheid moeten daar zoveel mogelijk zelf voor betalen.
Bijvoorbeeld 'motorrijtuigenbelasting'
Slide 22 - Tekstslide
Samenvatting
Het doelmatigheidsbeginsel De belasting mag niet nadelig zijn voor de welvaart
Het draagkrachtbeginsel De sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen Profijtbeginsel
Degenen die gebruik maken van de goederen en diensten van de overheid moeten daar zoveel mogelijk zelf voor betalen
Slide 23 - Tekstslide
Belasting
Direct vs. indirecte belasting
Slide 24 - Tekstslide
Directe belasting wordt ook .................. genoemd:
A
Belasting toegevoegde waarde
B
Persoonlijke belasting
C
Wegenbelasting
Slide 25 - Quizvraag
Geef een voorbeeld van een directe belasting
Slide 26 - Open vraag
Directe belasting
- Inkomstenbelasting (loonbelasting is een voorheffing op de inkomstenbelasting)
- Schenk- en erfbelasting
- Vennootschapsbelasting
- Dividendbelasting
Slide 27 - Tekstslide
Indirecte belasting wordt ook .................. genoemd:
A
Kostprijsverhogende belasting
B
Persoonlijke belasting
C
Inkomstenbelasting
Slide 28 - Quizvraag
Geef een voorbeeld van indirecte belasting
Slide 29 - Open vraag
Indirecte belasting
Deze worden via een omweg geïnd door het kopen van goederen en diensten betaalt de consument deze belastingen.
Ze worden ook wel kostprijsverhogende belastingen genoemd, omdat de consument een hogere (kost) prijs moet betalen.
Belasting op toegevoegde waarde (BTW), ook wel omzetbelasting genoemd
Accijnzen
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Overige belasting
De belangrijkste zijn: --> Overdrachtsbelasting --> Onroerendezaakbelasting (OZB)
Slide 32 - Tekstslide
Belasting betalen, of niet?
- Ontwijken
- Afwendelen
- Ontduiken
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Video
Een bedrijf gaat de prijzen van producten verhogen om zo minder last te hebben van de verhoogde belasting. Mag dat?
A
Ja
B
Nee
Slide 35 - Quizvraag
Hoe noem je dit? Belasting...
A
Ontduiken
B
Afwentelen
C
Ontwijken
Slide 36 - Quizvraag
Handelt een belastingadviseur in strijd met de wet als hij je adviseert om naar het buitenland te verhuizen?
A
Ja
B
Nee
Slide 37 - Quizvraag
Slide 38 - Tekstslide
Handelt een belastingadviseur in strijd met de wet als hij je adviseert om BTW-bonnen van iemand anders in te dienen?