V1B

De Grieken
3.2
Het bestuur van de stadstaat
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

De Grieken
3.2
Het bestuur van de stadstaat

Slide 1 - Tekstslide

Kenmerken Atheense samenleving
Vrije volwassen mannen die in Athene geboren zijn (burgers)
Migranten (of kinderen van migranten)
Vrouwen
Slaven
Hadden invloed
(1 meer dan de ander, ligt aan bezit etc.)
Mogen geen grond bezitten/ geen invloed op bestuur / meestal in handel en nijverheid
Mogen geen grond of huis bezitten / zorgen voor kinderen en huishouden
Geen rechten / wel van groot belang >> deden groot deel van het werk

Slide 2 - Tekstslide

Kenmerken Spartaanse samenleving
Spartanen 
(Mannen en vrouwen) 
Overwonnenen
Omwonenden
Mannen: militaire zaken (vanaf 7 jr. opgeleid)
Vrouwen: geschoold in muziek en poëzie. 
Overwonnenen = nakomelingen van de mensen die in het gebied woonden vóór de Spartanen kwamen >> zij onderwierpen dit gebied. 
>> onderworpen boeren = soort slaven die voedsel produceren. 
Omwonenden = bewoners van onderworpen stadstaten die verder van Sparta aflagen
>> leefden van nijverheid en handel
>> eigen bestuur, maar Sparta heeft macht
>> betalen belasting + leveren soldaten 

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van deze les kun je:

  • Uitleggen hoe onderdanen werden bestuurd in een monarchie en een aristocratie.

  • Uitleggen welke kenmerken er bij het bestuur van een tiran horen en waarom de ene tiran als goed werd gezien, terwijl de andere tiran als slecht werd gezien.

Slide 4 - Tekstslide

Bestuurders en onderdanen
De Griekse stadstaten waren onafhankelijk, de Grieken bestuurden en beslisten over zichzelf

De meeste stadstaten waren een monarchie: een staat met een vorst (koning) met erfopvolging.
 De koningen regeerden alleen (de meeste onderdanen vonden dit prima). 

Slide 5 - Tekstslide

Bestuurders en onderdanen
Groot grondbezitters (rijke onderdanen) met aanzien namen de macht over in de 8e eeuw v.Chr. Er was verzet tegen de heerschappij -> macht (gezag)

Dit waren edelen die het niet eens waren met de monarchie. Aristocratie: een regering met een groep aanzienlijke mensen.

Slide 6 - Tekstslide

Goede en slechte tirannen
Soms slaagde één van de edelen er in door middel van geweld alle macht naar zich toe te trekken. 

Zo iemand, die alleen het gebied bestuurt en vaak door geweld aan de macht gekomen is noemen we een tiran (tirannie).  Zowel goede als slechte

VB:
  • Pisistratus: greep met soldaten de macht
  • Nijverheid bevorderen en mooie gebouwen, rechtspraak: rechters aanstellen die beslissen over de toepassing van wetten 
  • Steunde kleine boeren

Slide 7 - Tekstslide

De Griekse stadstaten waren onafhankelijk

Monarchie: een staat met één vorst 
Aristocratie: een regering met een groep aanzienlijke mensen
Tiran: alleenheerser die onwettig de macht heeft gegrepen
Rechtspraak: beslissen over toepassen van wetten.

In het Oude Griekenland kwamen er goede en slechte tirannen voor. Een voorbeeld van een goede is Pisistratus (546 v. Chr.)

Slide 8 - Tekstslide

Democratie
Ontstond in de stadstaat Athene in 507 v. Chr.

Het volk verdreef een tiran en daarna werd een nieuwe bestuursvorm ingevoerd > Democratie: bestuur waarbij het volk beslist (volksregering)

Cleisthenes > grondlegger van de democratie 

Slide 9 - Tekstslide

Democratie?!
  • Niet helemaal...
  • ...alleen mannelijke burgers (ongeveer 10% van de bevolking) 
  • Vrouwen, slaven en vreemdelingen mochten niet meepraten.

Niet iedereen was het eens met de democratie > vele discussies onder geleerden. 
VB: Plato en Socrates > gewone volk kon geen beslissingen nemen voor de stadstaat. 



Slide 10 - Tekstslide

Stembiljetten. 
Schervengericht: wegstemmen van ongewenste politici.

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag!

Slide 12 - Tekstslide