Branche GHZ - Niveaus van functioneren

Niveaus van functioneren
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Niveaus van functioneren

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les
Presentaties in subgroepen > Graag deze nog delen via Teams

Slide 2 - Tekstslide

Stoornis
Is het verlies of een afwijking van een anatomische structuur (bouw van het lichaam) of een fysiologische functie (functioneren van het lichaam)
De stoornis geeft de medische beschrijving van de ziekte/aandoening > is altijd objectief, kan worden vastgesteld. Op het gebied van:
  • cognitie, zintuigen, taal, organen, ledematen

Slide 3 - Tekstslide

Beperking
Een beperking is een verminderd vermogen of de afwezigheid van het vermogen om (zelfzorg) activiteiten uit te voeren.
Een beperking kan zich voordoen op het gebied van:
communicatie, verzorging, lichaamsbeweging, vaardigeden en gedrag.  
Beperkingen kunnen tot op zekere hoogte gecompenseerd worden met hulpmiddelen

Slide 4 - Tekstslide

Handicap
De nadelige positie die iemand met een beperking heeft in de maatschappij. De zorgvrager is niet in staat om optimaal aan de samenleving deel te nemen.
Een handicap is een participatieprobleem wat zich kan voordoen op het gebied van:
  • scholing, arbeid, sociaal leven en vrijetijdsbesteding.

Slide 5 - Tekstslide

In het kort…. Begripsomschrijving
  • Duidelijke tekorten op verstandelijk gebied, bij denken leren en onthouden, niet alleen theoretisch maar ook praktisch.
  • Beperkingen in het aanpassingsvermogen, het inspelen op anderen of situaties.
  • Moeite met conceptuele- taal, rekenen, organiseren of plannen en sociaal praktische vaardigheden.



Slide 6 - Tekstslide

Vandaag
Theorie over:

* De cognitieve ontwikkeling (IQ)
* Het aanpassingsvermogen (Timmers-Huigens)
* De ontwikkelingsleeftijd

Slide 7 - Tekstslide

Wat komt er in je op
bij niveaus van
functioneren?

Slide 8 - Woordweb

Slide 9 - Tekstslide

Timmers-Huigens
Een classificatiemodel, ontwikkeld door sociaal- en orthopedagoge Dorothea Timmers-Huigens.

Dit model beschrijft hoe een mens, van baby tot volwassene, zichzelf en de wereld om zich heen ervaart en ordent.
Het ordenen van ervaringen betekent dan de manier waarop een ervaring wordt verwerkt.

Dit kan lichaamsgebonden, associatief, structurerend of vormgevend zijn.


Slide 10 - Tekstslide

Vul het vel in!
* Maak (in een soort mindmap-vorm dus met trefwoorden) de vier vakken vol met de ervaringsordeningen van Dorothea Timmers-Huigens
* Zorg dat elk vlak de juiste naam van de ervaringsordening krijgt
* Vul daarna in wat er bij die fase hoort

Slide 11 - Tekstslide

Video

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Timmers-Huigens
Veel mensen met verstandelijke beperkingen ordenen hun ervaringen, soms hun leven lang, alleen maar lichaamsgebonden en associatief.
  

In de zorg voor mensen met verstandelijke beperkingen kan het model van ervaringsordening een grote rol spelen > 
Het is bijvoorbeeld belangrijk om iemand die zijn ervaringen lichaamsgebonden ordent, lichaamsgebonden ervaringen aan te bieden.


Slide 14 - Tekstslide

LICHAAMSGEBONDEN ervaringsfase
Een pasgeboren baby ervaart zijn omgeving lichamelijk.

Hij herkent alleen directe zintuiglijke prikkels, bv de stem en de voetstappen van zijn moeder die dichterbij komen, enzovoort. Hij leert vaste patronen herkennen.
Wat je niet ziet, hoort, proeft, ruikt, voelt…..is er niet
De lichaamsgebonden ordening biedt basisveiligheid en houvast. Voor mensen met verstandelijke beperkingen duurt de periode die ze nodig hebben voor het herkennen van vaste patronen langer.
Activiteiten: Snoezelen, beleven, zintuigprikkeling enz.




Slide 15 - Tekstslide

Kenmerken van LICHAAMSGEBONDEN ervaringsfase

* Lichamelijk en zintuiglijk beleven;
• Verkenning van de omgeving via het eigen lichaam;
• Nauwelijks besef van de functies van het eigen lichaam;
• Stemmingsuitingen vaak moeilijk te definiëren;
• Communicatie via lichaamstaal, klanken, intonatie;

• Korte/vluchtige contactmomenten, initiatief voornamelijk van begeleider;
• Motorische reacties of gebeurtenissen, motorische beperkingen
• Herkenning door herhaling, regelmaat;
• Onvermogen tot verplaatsen in de ander.

Slide 16 - Tekstslide

Iemand die functioneert op lichaamsgebonden ervaringsfase is in staat tot het voeren van een gesprek
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

DE ASSOCIATIEVE ervaringsfase
Het kind leert vaste patronen herkennen.

Er ontstaan associatiereeksen: bepaalde, zich regelmatig herhalende handelingen die bij elkaar horen en steeds op dezelfde manier gebeuren, zoals eten, tandenpoetsen en aankleden. (bv een slab om….tijd om te eten)
Er is sprake van gewoontevorming door conditionering.
Veel mensen met verstandelijke beperkingen ordenen hun ervaringen, soms hun leven lang, alleen maar lichaams-gebonden en associatief.
   Activiteiten: Voorleesboekjes, zeer eenvoudig productiewerk, mix in aanbod




Slide 18 - Tekstslide

Kenmerken van ASSOCIATIEVE ervaringsordening:
• Herkenning van personen en hun rollen;
• Herkenning van (terugkerende) situaties en (de functie van) voorwerpen;
• Contact is functioneel en op zichzelf gericht (de ander als middel om doel te bereiken);
• Ontdekking eigen lichamelijke mogelijkheden en beperkingen;

• Zekerheid, welbevinden en veiligheid: vaste patronen en voorspelbaarheid;
• Ontwikkelend begrip voor oorzaak en gevolg;
• Op basis van herhaling eenvoudige verbanden leggen;
• Beginnende taalontwikkeling (losse woorden, korte zinnetjes); ( hoofd, schouders, knie en teen en andere kinderliedjes.
• Het zien van middel-doel relaties.

Slide 19 - Tekstslide

Iemand die functioneert op associatieve ervaringsfase is in staat tot het leggen van eenvoudige verbanden wanneer er veel herhaling is geweest.
A
Onjuist
B
Juist

Slide 20 - Quizvraag

DE STRUCTURERENDE ervaringsfase
Het kind leert dat er binnen vaste patronen meer variaties kunnen optreden.

Er zijn gebeurtenissen die afhankelijk van de situatie niet elke keer hetzelfde zijn. ( bv als het regent gaan we niet met de fiets, maar met de auto naar school)
Het kind herkent de gebeurtenissen. Het kind leert denken en praten in verleden, heden en toekomst.
Samenwerking in de activiteit, product wordt belangrijker, productiewerk, scheppende activiteiten dierverzorging



Slide 21 - Tekstslide

Kenmerken van de STRUCTURERENDE ervaringsordening:
* Taal als belangrijk(er) communicatiemiddel;
• Er is sprake van wederkerig contact;
• Zekerheid neemt toe door overzien, doorzien en begrijpen;
• Toename van taakbesef maakt oefening op diverse ontwikkelingsgebieden mogelijk;

*Verder verkennen van eigen mogelijkheden; kent het eigen lichaam;
• Minder afhankelijk van vaste patronen, flexibeler;
• Meer inzicht in structuren; globaal inzicht in tijd (gisteren, vandaag, morgen);
• Meer keuzes aankunnen;
• Inzicht dat losse onderdelen samen een geheel vormen.

Slide 22 - Tekstslide

Iemand die functioneert op structurerende ervaringsfase is in staat om te overzien wat over twee dagen gaat komen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

De vormgevende ervarings-fase
Het kind voegt in deze fase iets extra's, persoonlijks toe aan de bestaande structuur.

Het bedenkt zelf dingen en kiest uit verschillende mogelijkheden. Om dit te kunnen heeft het kind een zekere mate van vrijheid nodig.
De eigen identiteit van het kind komt duidelijker naar voren.
Het sociale gedrag krijgt meer diepgang. Het kind kan meerdere contacten tegelijk maken.



Slide 24 - Tekstslide

Kenmerken van VORMGEVENDE ervaringsordening.

• Taal als belangrijk(ste) communicatiemiddel;
• Ontwikkeling van zelfbewustzijn;
• Identificeren (zo wil ik zijn, net als…);

• Vorming van persoonlijkheid en eigen identiteit;
• Bewustzijn van eigen mogelijkheden en onmogelijkheden;
• Benutten van kwaliteiten;
• Zelfstandig en bewust keuzes maken;
• Prioriteitenstellen in de vormgeving van het eigen leven.

Slide 25 - Tekstslide

Iemand in de vormgevende ervarings-fase is in staat tot het aangaan en onderhouden van meerdere contacten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

ontw. leeft.
4 - 12 jaar
ontw. leeft.
2-4 jaar
ontw. leeft. 1 - 2 jaar
ontw. leeft
Max 1 jaar
IQ tussen 35 - 55
IQ Lager dan 20
IQ tussen 55 - 70
IQ tussen 20 - 35
Lichte verstandelijke beperking
Matige verstandelijke beperking
Ernstige verstandelijke beperking
Zeer ernstige/diep verstandelijk beperkt

Slide 27 - Sleepvraag

Niveau aanduiding IQ i.c.m ERVARINGSORDENING

Slide 28 - Tekstslide

ONTWIKKELINGSLEEFTIJD
Zoals uit het ervaringsordeningsmodel van Dorothea Timmers-Huigens blijkt, doorlopen alle mensen in principe dezelfde ontwikkelingsfasen.


Alleen verloopt deze ontwikkeling bij mensen met verstandelijke beperkingen trager en bereiken ze meestal niet het stadium dat volwassenen zonder verstandelijke beperkingen bereiken.
(De vormgevende fase wordt veelal nooit bereikt)

Slide 29 - Tekstslide

Opdracht
Bekijk onderstaande filmpjes en beantwoord per filmpje individueel de volgende vragen:

1. Wat was het eerste dat in je opkwam tijdens het kijken naar het filmpje?
2. Wat vond je mooi/leuk aan het filmpje?
3. Wat vond je niet zo leuk/moeilijk aan het filmpje?
4. Sta je door het filmpje meer open om meer kennis te maken met de branche GHZ of juist niet? Waarom wel of niet?

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video

Slide 34 - Video

Nabespreking opdracht

1. Wat was het eerste dat in je opkwam tijdens het kijken naar het filmpje?
2. Wat vond je mooi/leuk aan het filmpje?
3. Wat vond je niet zo leuk/moeilijk aan het filmpje?
4. Sta je door het filmpje meer open om meer kennis te maken met de branche GHZ of juist niet? Waarom wel of niet?

Slide 35 - Tekstslide

Hebben jullie nog vragen?

Slide 36 - Tekstslide

Volgende week
Zelfstudie :)
Zie studiewijzer


Slide 37 - Tekstslide