Blok 1 over lezen

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 1.2 Over lezen 
1.
Lesopening
2.
Terugblik
3.
Lesdoel
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 1.2 Over lezen 
1.
Lesopening
2.
Terugblik
3.
Lesdoel
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening
 LJ2: Pak je boek van Nederlands op tafel op bladzijde 17.

LJ1: Pak je boek van Nederlands op tafel op bladzijde 14. Lees zelfstandig het verhaal en beantwoord daarna de vragen van opdracht 2. 
Klaar dan ga je in stilte lezen en wacht je op verdere instructies.

Slide 2 - Tekstslide

3. lesdoel LJ2
Aan het eind van deze les:
  • kan je het verschil uitleggen tussen fictie en non-fictie.
  • kan je het verschil uitleggen tussen realistisch en niet realistisch.

Slide 3 - Tekstslide

4. Instructie LJ2
fictie en non-fictie

Fictie: verzonnen verhalen
Non-fictie: teksten over de werkelijkheid

Slide 4 - Tekstslide

fictie
non-fictie
tijdschriftartikel
gedicht
tekst op Wikipedia
journaal
toneelstuk
leesboek

Slide 5 - Sleepvraag

4. Instructie
realistisch of niet........
Verhalen zijn altijd verzonnen. Het doel is vermaken / amuseren.

Realistisch: de mensen en de gebeurtenissen lijken op de werkelijkheid.
Niet-realistisch: de schrijver heeft een verhaal verzonnen met dingen die in de werkelijkheid niet kunnen.

Slide 6 - Tekstslide

fictie: realistisch
fictie: niet realistisch

Lieneke Dijkzeul: AAN DE BAL

Rahmane groeit op in een klein dorp in Afrika. Zijn familie is arm en Rahmane helpt zijn vader op het land. In zijn vrije tijd doet hij niets liever dan voetballen met zijn vrienden. Ze hebben geen echte bal en bij gebrek aan schoenen voetballen ze op hun blote voeten, maar dat maakt het spel er voor Rahmane niet minder om. 
Als er op een dag een scout langskomt en Rahmane selecteert om in de stad een opleiding tot professioneel voetballer te volgen, heeft hij het gevoel dat er een droom uitkomt - hij krijgt de mogelijkheid om aan een leven in armoede te ontsnappen en zijn familie een betere toekomst te bieden. 

Julia en haar broer Thijs spelen samen in een succesvolle band. Ze hebben veel vrienden en zijn alle twee tot over hun oren verliefd. Een heerlijk leventje dus. 
 
Ze hadden nooit kunnen denken dat het kon gebeuren, maar ineens wordt alles anders. Het drama dat zich thuis afspeelt zet Julia en Thijs lijnrecht tegenover elkaar en dreigt alles kapot te maken.
Harry Potter woont sinds de dood van zijn ouders in de bezemkast onder de trap in het huis van zijn zeer onvriendelijke tante en oom Duffeling. Het leven is er op zijn zachtst gezegd heel onaangenaam. Op zijn elfde verjaardag hoort Harry dat hij (net als zijn ouders) een tovenaar is; iets wat zijn leven totaal verandert. Hij gaat naar Zweinsteins Hogeschool voor Hekserij en Hocus-Pocus, waar hij alles leert over bezemstelen, toverdranken en monsters. Ook is het zijn taak de strijd aan te gaan met Voldemort, zijn aartsvijand, de tovenaar die verantwoordelijk is voor de dood van zijn vader en moeder.
 
Thomas, Joost, Maurits en tweelingzussen Emma en Lisa verhuizen met hun ouders van de stad naar een afgelegen dorp. Daar gebeurt iets ongelooflijks. Wanneer zij, gelokt door raven en een geheimzinnige stem, onder een oude stadspoort doorgaan, veranderen ze in ruiters te paard. 
 
Tot hun schrik komen ze erachter dat zij De Vijf zijn. Volgens een oude voorspelling moeten zij de magische stad Raveleijn en haar bewoners bevrijden van hun overheerser graaf Olaf Grafhart en zijn monsterlijke wezens. Het lot van Raveleijn ligt in handen van Thomas en zijn broers en zussen. 
 
Maar hoe komen ze aan de magische krachten die nodig zijn om Raveleijn te bevrijden? En welke rol speelt het mysterieuze meisje Samira?

Slide 7 - Sleepvraag

Dit maakt een verhaal realistisch
Dit maakt een verhaal niet-realistisch
Mensen lijken echt in wat ze doen en zeggen.
De wereld waarin het verhaal zich afspeelt is verzonnen.
Er komen verzonnen wezens / fantasiefiguren voor.
Er komen mensen / plaatsen voor die echt hebben bestaan.
De gebeurtenissen zijn in werkelijkheid ook mogelijk.

Slide 8 - Sleepvraag

6. Zelfstandig werken LJ2
Je maakt zelfstandig opdracht 3 t/m 6 op blz 15/16.



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
Daarna pak je een boek en ga je in stilte lezen. 

Slide 9 - Tekstslide

2. Terugblik  LJ1
Hoe vond je het verhaal dat je gisteren hebt gelezen met juf Fleur?

Slide 10 - Tekstslide

3. Lesdoel  LJ1
Aan het eind van deze les:
- Weet je hoe je op een goede manier een leesboek kan kiezen dat past bij jou leessmaak. 

Slide 11 - Tekstslide

Wat past het best bij jou?
A
Ik ben geen lezer
B
Ik lees wel eens een boek
C
Ik lees vaak een boek

Slide 12 - Quizvraag

Wat past het best bij jou?
A
het duurt lang voordat ik een boek uit heb
B
ik ben een snelle lezer, lees een boek altijd uit
C
ook al vind ik het lastig, ik lees een boek wel altijd uit
D
ik lees een boek nooit uit, het lukt me niet

Slide 13 - Quizvraag

Wat past het best bij jou?
A
als ik een boek moet kiezen: dan een dun boek met veel plaatjes
B
ik kies alleen maar boeken van bekende schrijvers
C
ook dikke boeken vind ik leuk

Slide 14 - Quizvraag

Naar welke films of televisieprogramma's kijk jij graag?

Slide 15 - Open vraag

Lees jij wel eens een tijdschrift?
Zo ja, welk?

Slide 16 - Open vraag

Lees jij wel eens een strip?
Zo ja, welke?

Slide 17 - Open vraag

pak je boek erbij: blz. 16
We lezen samen de theorie op blz. 16

Slide 18 - Tekstslide

De flaptekst is:
A
De informatie op de voorkant van het omslag.
B
De informatie op de achterkant van het omslag.

Slide 19 - Quizvraag

Een ander woord voor het 'omslag' van een boek is: buitenkant.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Een goede manier om een leesboek te kiezen.
Geen goede manier om een leesboek te kiezen.
De flaptekst lezen
Klasgenoten / docent om tips vragen.
Een dun boek kiezen.
En paar bladzijdes lezen uit het boek.
Spreken de titel en het omslag me aan?

Slide 21 - Sleepvraag

Ik weet waarop ik kan letten als ik een boek kies.
A
ja
B
met hulp
C
nee

Slide 22 - Quizvraag

5. Begeleid inoefenen
We lezen samen de theorie op bladzijde 18.

Slide 23 - Tekstslide

De flaptekst is:
A
De informatie op de voorkant van het omslag.
B
De informatie op de achterkant van het omslag.

Slide 24 - Quizvraag

Een ander woord voor het 'omslag' van een boek is: buitenkant.
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Een goede manier om een leesboek te kiezen.
Geen goede manier om een leesboek te kiezen.
De flaptekst lezen
Klasgenoten / docent om tips vragen.
Een dun boek kiezen.
En paar bladzijdes lezen uit het boek.
Spreken de titel en het omslag me aan?

Slide 26 - Sleepvraag

Ik weet waarop ik kan letten als ik een boek kies.
A
ja
B
met hulp
C
nee

Slide 27 - Quizvraag

Evaluatie
Hoe ging de les?
Zijn er nog dingen die je lastig vindt?


Huiswerk LJ2:
Donderdag 16 september
1.2 opdracht 3 t/m 6 af

Slide 28 - Tekstslide

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Lukt het je om vragen die woorden gesteld uit een tekst te halen?
Heb je nog ergens hulp bij nodig?

Slide 29 - Tekstslide