H21 - Zinsdelen en onderwerp (2)

Welkom 1D! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:
  • leesboek
  • schrift + etui
  • laptop (dicht)
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom 1D! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:
  • leesboek
  • schrift + etui
  • laptop (dicht)

Slide 1 - Tekstslide

Welkom 1D! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:
  • leesboek
  • schrift + etui
  • laptop (dicht)

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Pak je leesboek en ga lekker lezen!

Slide 4 - Tekstslide

Vandaag ...
  • Wat weet je nog?
  • Theorie
  • Aan de slag!
Doelen van de les: Je kunt het onderwerp herkennen in een zin. 

Slide 5 - Tekstslide

Hoe verdelen we een zin in zinsdelen?

Slide 6 - Woordweb

Zinsdelen
  1. Zoek de persoonsvorm;
  2. verdeel de zin in zinsdelen;
  3. er staat één zinsdeel voor de persoonsvorm; 
  4. de werkwoorden zijn aparte zinsdelen. 

Slide 7 - Tekstslide

de persoonsvorm

De persoonsvorm vinden:
  1. Maak van de zin een vraag, het werkwoord vooraan in de zin is de persoonsvorm.
  2. Zet de zin in een andere tijd, het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm
  3. Verander het getal van de zin, maak van enkelvoud meervoud of andersom, het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm

Slide 8 - Tekstslide

Zin in zinsdelen verdelen
Zinnen bestaan uit zinsdelen. Eén woord of een groep woorden die bij elkaar horen. Je kunt een zinsdeel vooraan in de zin plaatsen: voor de persoonsvorm.

Bijvoorbeeld:
  • In Lord of the Rings / moet / de hobbit Frodo / een ring / vernietigen.
  • De hobbit Frodo / moet / een ring vernietigen / in Lord of the Rings.
  • Een ring / moet / de hobbit Frodo / vernietigen / in Lord of the Rings.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Op welke manier vind je het onderwerp van een zin?

Slide 11 - Woordweb

Het onderwerp
Naast een persoonsvorm bevatten de meeste zinnen ook een onderwerp. Je vindt het onderwerp als volgt:
  • Stel de vraag: Wie/Wat + persoonsvorm?
      > het antwoord op deze vraag is het onderwerp.



Slide 12 - Tekstslide

Nakijken opdracht 3 en 4

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak hoofdstuk 21: 5, 6 en 8
blz. 46/47

De eerste tien minuten werk je zelfstandig in stilte. Daarna mag je zachtjes overleggen met degene naast je.

Klaar? 
Lezen in je leesboek
timer
15:00

Slide 14 - Tekstslide

Huiswerk
Maandag 27 januari:
H21: opdr. 5, 6 en 8

Slide 15 - Tekstslide