4H - Formuleren onjuist begrenzen

Welkom 4H!
Deze les: Herhaling congruentie & zinnen onjuist begrenzen

Hoe is het met jullie? Let's go! 💪
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom 4H!
Deze les: Herhaling congruentie & zinnen onjuist begrenzen

Hoe is het met jullie? Let's go! 💪

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe is het met je?
A
Fantastisch
B
Goed
C
Gaat wel
D
Niet zo goed

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe is het met je motivatie (voor Nederlands/school)?
A
Ik ben gemotiveerd voor vandaag
B
Ik ben gemotiveerd voor dit uur
C
Ik heb weinig motivatie
D
Ik ben gemotiveerd voor deze week

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk onderdeel hebben we vorige week niet behandeld?
A
Congruentie
B
Foutieve beknopte bijzin
C
Foutieve samentrekking
D
Dubbelopfouten

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is incongruentie?
A
Een moeilijk woord
B
Een goede afstemming tussen ow en pv
C
Een slechte afstemming tussen ow en pv
D
Een Japans recept

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Congruentie

Onderwerp en persoonsvorm moeten gelijk zijn in getal.


Dus als het onderwerp enkelvoudig is, moet de persoonsvorm ook enkelvoudig zijn. En als het onderwerp meervoudig is, moet de persoonsvorm ook meervoudig zijn. 


Gelijkheid in getal noemen we congruentie.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Congruentiefouten

We noemen dit ook wel INCONGRUENTIE.


Incongruentie betekent niet gelijk of niet passend.

Dat wil zeggen dat het getal (ev/mv) van het onderwerp en de persoonsvorm niet gelijk zijn.

Dit komt vaak voor bij onderwerpen die voor ons gevoel meervoud zijn, maar taalkundig enkelvoud.


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is hier sprake van congruentie (goed) of incongruentie (fout)? Bijna tachtig procent van de Nederlanders noemt zich gelukkig.
A
Congruentie
B
Incongruentie

Slide 8 - Quizvraag

Congruent, want de kern is het enkelvoudige 'procent' 
Is hier sprake van congruentie (goed) of incongruentie (fout): Het blijkt dat de jeugd in ons land tamelijk veel alcohol drinken.
A
Congruentie
B
Incongruentie

Slide 9 - Quizvraag

Incongruent, want 'de jeugd' is enkelvoudig en dus 'drinkt'.
Is hier sprake van congruentie of incongruentie? Het merendeel van de leerlingen maakten het huiswerk gelukkig goed.
A
Congruentie
B
Incongruentie

Slide 10 - Quizvraag

Incongruentie, want het merendeel maakt; enkelvoudige kern. 
Is hier sprake van congruentie of incongruentie? Wist jij dat deze groep rebellen in Congo voor vele misdaden tegen de menselijkheid verantwoordelijk zijn?
A
Congruentie
B
Incongruentie

Slide 11 - Quizvraag

Incongruent, want 'groep' is een enkelvoudige kern en dus moet het 'is' zijn.
Wat moet je doen om de zin te verbeteren? Zin is: 'Wist jij dat deze groep rebellen in Congo voor vele misdaden tegen de menselijkheid verantwoordelijk zijn?'

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Door de herhaling weet ik nu weer hoe het zit met congruentie/incongruentie.
A
Eens
B
Eens, maar blijft moeilijk
C
Oneens, ik moet oefenen in flex
D
Oneens

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Onjuist begrenzen
Zinnen beginnen met een hoofdletter en eindigen met een punt. 

We kennen hoofdzinnen en bijzinnen. Hoofdzinnen mogen alleen staan, maar bijzinnen nooit. 

Als je meerdere hoofdzinnen aan elkaar koppelt door komma's terwijl er punten horen te staan, dan maak je een fout

Als je bijzin(nen) losmaakt van hoofdzinnen door punten te gebruiken waar komma's horen, dan maak je ook een fout.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zinnen onjuist begrenzen
Twee fouten: zinnen aan elkaar plakken & losstaand zinsgedeelte 

Stap 1: Weten wat de hoofdzin en wat de bijzin is.
(Zie blz. 25)
Stap 2: Kijken of de zinnen aan elkaar geplakt moeten worden of juist niet.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zinnen onjuist begrenzen
Veel leerlingen maken hun zinnen te lang of te kort. Dit kan dus op 2 manieren fout gaan:
1) Een bijzin wordt als losse zin opgeschreven = Losstaand zinsgedeelte
Zij hebben niet op me gewacht. Waardoor ik niet meekon.
Een bijzin kan nooit zonder een hoofdzin voorkomen. Deze zinnen schrijf je met een komma ertussen. 
2) Twee hoofdzinnen worden ten onrechte aan elkaar geplakt = Zinnen aan elkaar plakken
De scholen zijn nu gesloten, de lessen worden nu online gegeven.
Je mag deze zinnen alleen aan elkaar plakken met een puntkomma (;) of een nevenschikkend voegwoord (en, maar, want, dus, of). Voor deze woorden hoort dus ook geen punt. Als je de zinnen niet aan elkaar plakt, zijn het twee aparte zinnen en moet er dus een punt geschreven worden. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom fout?
Ik kreeg enorm veel cadeaus. Omdat ik jarig ben.
A
losstaand zinsgedeelte (bijzin)
B
zinnen aan elkaar geplakt (hoofdzinnen)

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom fout?
In de vakantie heb ik veel legpuzzels gemaakt, ik verveelde me te pletter.
A
losstaand zinsgedeelte (bijzin)
B
zinnen aan elkaar geplakt (hoofdzinnen)

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke fout? De leerlingen zijn druk bezig met Nederlands. Daardoor halen ze een goed cijfer voor de toets.
A
losstaand zinsgedeelte
B
zinnen aan elkaar geplakt

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke fout? De meeste leerlingen hebben veel moeite om na het weekend op te starten, omdat ze in de puberteit een ander ritme hebben dan het ritme dat we hanteren, dat zorgt voor gapende leerlingen in de les.
A
losstaand zinsgedeelte
B
zinnen aan elkaar plakken

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Door de oefeningen en de uitleg heb ik het idee dat ik onjuist begrenzen nu snap.
A
Eens
B
Eens, maar blijft moeilijk
C
Oneens, ik moet oefenen in flex
D
Oneens

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Maak opdr. 15 op blz. 27 van je blauwe boekje

Eerder klaar? Ga nakijken (staat in ELO) of ga extra oefenen online.

We blijven allemaal online/camera aan --> vragen stellen in chat/hardop. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies