6.2

§6.2
Het ene goed is het andere goed niet
timer
2:00
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

§6.2
Het ene goed is het andere goed niet
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Totaal deze lesfase 10 minuten
Les planning
- Vorige les
- Leerdoelen
- Uitleg
- Samenvatten
- Aan de slag!
- Exit ticket

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige les
Zwijgen of praten

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen Paragraaf 6.1
Na deze les kun je:
• uitleggen waarom speltheorie wordt gebruikt binnen de economie
• een opbrengstenmatrix aflezen en bepalen of er sprake is van een gevangenendilemma
• uitleggen dat zelfbinding een belangrijke rol speelt bij de oplossing van een gevangenendilemma




Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de uitkomst van dit spel ?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is hier sprake van een gevangendilemma?

bekennen
zwijgen
bekennen
zwijgen
Noteer: 
(1) de dominante strategie van beide spelers 
én 
(2) de uitkomst van dit spel. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat noteer je?
Dominante strategie "oranje speler"
De dominante strategie van de "oranje speler" is "bekennen" want,
"5 jaar is beter dan 20 jaar" en "0 jaar is beter dan 1 jaar".

Dominante strategie "blauw speler"
De dominante strategie van de "blauwe speler" is "bekennen" want,
"5 jaar is beter dan 20 jaar" en "0 jaar is beter dan 1 jaar".

Daardoor komen ze in de cel "linksboven" terecht. Dit is een suboptimale uitkomst, want "gezamenlijk 10 jaar cel" is meer dan "gezamenlijk 2 jaar cel" in de cel "rechtsonder". Er is dus WEL sprake van een gevangendilemma.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je:
- Kenmerken en voorbeelden geven van een individueel goed geven.
- Uitleggen waarom de overheid collectieve goederen produceert en welke kenmerken en voorbeelden er zijn van collectieve goederen
- Het verschil benoemen tussen collectieve en quasi-collectieve goederen en hiervan voorbeelden geven. 

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoelen behandelen voor de stof van deze les. 
Goederen
Welke goederen zijn er:
1. Individuele goederen
2. Collectieve goederen
3. Quasi - collectieve goederen

Slide 9 - Tekstslide

Totaal deze lesfase 15 minuten


Individuele goederen
Goederen of diensten die verhandelbaar zijn via de markt.
Is een prijs voor vastgesteld.
Uitsluitbaarheid: Alleen te krijgen tegen betaling
Rivaliserend: meestal


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Collectieve goederen
Goederen die door de overheid geproduceerd worden en voor iedereen beschikbaar zijn.
Onmogelijk om mensen die niet betalen uit te sluiten. 
Gebruik gaat niet ten koste van een ander
Uitsluitbaarheid: Niet
Rivaliserend:Niet


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Quasi - collectieve goederen
Goederen die door de markt geproduceerd kunnen worden, maar toch door de overheid worden geproduceerd.
Uitsluitbaarheid: niet
Rivaliserend: niet

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goederen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting
  • Individuele goederen
  • Collectieve goederen
  • Quasi collectieve goederen

Slide 14 - Tekstslide

Leskern terug vragen checken of de meest belangrijke begrippen zijn overgekomen. 

5 minuten
Aan de slag!
Maak de opdrachten van §6.2 
Opgave 14 t/m 21
Klaar? --> Plus opdrachten

timer
15:00
Niet vergeten

Slide 15 - Tekstslide

Instructie zelfstandig werken 5 minuten
zelfstandig werken 15 minuten

WOKHUT
Wat heb ik geleerd?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vraag heb ik nog?

Slide 17 - Open vraag

Totale tijd evalutatie 10

Totaal 60 minuten les.