Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
verwijswoorden herhaling
Verwijswoorden
Lesdoel: aan het einde van de les kan ik verwijswoorden correct gebruiken.
1 / 29
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
In deze les zitten
29 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Verwijswoorden
Lesdoel: aan het einde van de les kan ik verwijswoorden correct gebruiken.
Slide 1 - Tekstslide
Verwijswoorden - in een schema
Slide 2 - Tekstslide
In de eerste les keken we naar
Slide 3 - Tekstslide
de
het
hier
deze
dit
daar
die
dat
Deze verwijswoorden gebruik je ook als je terugwijst naar woorden.
bijv. het meisje ........... daar loopt.
dat
Slide 4 - Tekstslide
................ potlood hier op tafel is van mij.
A
die
B
deze
C
dit
D
dat
Slide 5 - Quizvraag
................ potlood daar is van jou.
A
die
B
deze
C
dit
D
dat
Slide 6 - Quizvraag
Ik vind ........... oefening makkelijk.
De vorige was moeilijker.
A
die
B
deze
C
dit
D
dat
Slide 7 - Quizvraag
Formuleren H4
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Die jongen is stoer.
Hij durft heel veel.
A
goed
B
fout
Slide 10 - Quizvraag
Die kinderen hebben veel plezier.
Hun maken nooit ruzie
A
goed
B
fout
Slide 11 - Quizvraag
Dit boek is zo mooi.
Iedereen wil hem lezen.
A
goed
B
fout
Slide 12 - Quizvraag
I
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Bij een bezit, als het niet om de persoon gaat maar om wat van hem of haar is, gebruiken we:
zijn
zijn
haar
hun
Slide 15 - Tekstslide
Bezittelijk voornaamwoord
Slide 16 - Tekstslide
Heb je de armband ............ je gisteren droeg, van je vriend gekregen?
A
die
B
deze
C
dit
D
dat
Slide 17 - Quizvraag
De familie Gonzaga heeft al
......... huizen in Mantua verkocht.
A
zijn
B
haar
C
hun
D
hem
Slide 18 - Quizvraag
Zo'n festival is goed voor Gouda, want ....... trekt veel bezoekers
A
hij
B
zij
C
het
D
ze
Slide 19 - Quizvraag
Het bestuur komt niet terug op ........ besluit tot contributieverhoging.
A
zijn
B
haar
C
hun
D
hem
Slide 20 - Quizvraag
De grootste uil is de oehoe, maar je ziet ....... zelden in Nederland
A
hun
B
hij
C
hem
D
zijn
Slide 21 - Quizvraag
Ons geheim is zestig jaar bewaard gebleven voor .......... bekend werd.
A
hij
B
zij
C
zijn
D
het
Slide 22 - Quizvraag
Het boek dat daar ligt is van mij.
Het is echt ......... boek
A
mij
B
me
C
mijn
D
mijne
Slide 23 - Quizvraag
Het boek dat daar ligt is van jou.
Het is echt ......... boek
A
jouw
B
jou
C
jouwe
D
joue
Slide 24 - Quizvraag
Maak een zin met het woord discotheek, waarin je met een van de verwijswoorden terugverwijst naar het woord.
Slide 25 - Open vraag
Maak een zin met het woord volleybalwedstrijd, waarin je met een van de verwijswoorden terugverwijst naar het woord.
Slide 26 - Open vraag
Maak een zin met het woord politieagenten, waarin je met een van de verwijswoorden terugverwijst naar het woord.
Slide 27 - Open vraag
Maak een zin met het woord krant, waarin je met een van de verwijswoorden terugverwijst naar het woord.
Slide 28 - Open vraag
Maak een zin met het woord politieagenten, waarin je met een van de verwijswoorden terugverwijst naar het woord.
Slide 29 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
verwijswoorden herhaling
December 2022
- Les met
30 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Ria bijles verwijswoorden
September 2022
- Les met
30 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Formuleren H4 verwijswoorden
Mei 2023
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Mannelijk, vrouwelijk en onzijdig
December 2022
- Les met
12 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Formuleren H2
November 2021
- Les met
26 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Formuleren H2
November 2021
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Formuleren hoofdstuk 5 verwijswoorden
Maart 2022
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Formuleren paragraaf 3,4 verwijswoorden
November 2022
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1