Week 5 periode 4

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

KERN en pen/papier op tafel
Kaoutar
Insaff
Joudi
Ainhoa
Nora
Meryam
Abdelgaliq
Husna
Senna
Andrea
Jiaqi
Mahan
Amir
Aya
Georgia
Anas
Khaled
Ayman
Danil
Zakaria
Bureau mevr. Lingbeek

Slide 2 - Tekstslide

Agenda
  1. Startvraag
  2. Start dialogen 
  3. Morgen

Slide 3 - Tekstslide

Waar komt het woord dialoog vandaan?

Slide 4 - Open vraag

Leerdoel
Je leert hoe je een dialoog schrijft op drie verschillende manieren

Slide 5 - Tekstslide

Welke werkwoorden gebruik je veel in dialogen?

Slide 6 - Woordweb

Dialogen
  1. Directe rede
    Letterlijk + aanhalingstekens
  2. Indirecte rede
    Niet letterlijk, bijzin
  3.  Parafraseren 
    Eigen woorden

Slide 7 - Tekstslide

Wat doe je niet
Spreektaal: stopwoorden, halve zinnen, herhalingen

Herhalingen/eentonig taalgebruik -> wissel de drie manieren af en gebruik verschillende soorten woorden

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 1
1. 'Ik moet frisse lucht hebben, ik moet naar buiten,' zei Puck terwijl ze duizelig door het lokaal liep. 

Schrijf nu op de twee andere manieren, met dezelfde inhoud 

timer
1:00

Slide 9 - Tekstslide

timer
15:00
Hulp?
Boek
Buur
LessonUp
Klaar?
Begin met opdracht 9
Opdracht
4 (blz. 103)

Slide 10 - Tekstslide

Check leerdoelen
Je leert hoe je een dialoog schrijft op drie verschillende manieren

1.
2.
3.

Slide 11 - Tekstslide

Morgen
Verder met dialogen

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

KERN en pen/papier op tafel
Kaoutar
Insaff
Joudi
Ainhoa
Nora
Meryam
Abdelgaliq
Husna
Senna
Andrea
Jiaqi
Mahan
Amir
Aya
Georgia
Anas
Khaled
Ayman
Danil
Zakaria
Bureau mevr. Lingbeek

Slide 14 - Tekstslide

Agenda
  1. Startvraag
  2. Verder met dialogen
  3. Volgende week

Slide 15 - Tekstslide

Noem een kenmerk voor
1. Dialogen in directe rede
2. In indirecte rede
3. Parafraseren

Slide 16 - Open vraag

Dialogen
  1. Directe rede
    Letterlijk + aanhalingstekens
  2. Indirecte rede
    Niet letterlijk, bijzin
  3.  Parafraseren 
    Eigen woorden

Slide 17 - Tekstslide

Dialogen

Slide 18 - Tekstslide

Dialogen

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht
Stap 1. Schrijf individueel minstens 5 zinnen over je onderwerp en je type dialoog




timer
5:00

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht
Stap 2. Wissel uit met je buur, geef elkaar 1 top en 1 tip: wat kan er nóg beter?




timer
5:00

Slide 21 - Tekstslide

timer
15:00
Hulp?
Boek
Buur
LessonUp
Klaar?
Begin met opdracht 9
Opdracht
 5 en 6 (blz. 103)

Slide 22 - Tekstslide

timer
15:00
Hulp?
Boek
Buur
LessonUp
Klaar?
Lees alvast de theorie voor volgende week: blz. 106
Opdracht
9 (blz. 104)

Slide 23 - Tekstslide

Volgende week
Gedicht en rap 

Inleveren so (donderdag 1 juni tijdens de les) 

Slide 24 - Tekstslide

Boekopdracht

Slide 25 - Tekstslide

Boekopdracht

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht
Spreekvaardigheid-spel 
Samen met leerlingen

Doel = 
spreken leuk maken, minder eng, meer zelfvertrouwen, gevoelige thema's bespreken 

Slide 27 - Tekstslide

Opdracht
Je maakt een spelkaart (Pdf A4) met een tweetal of met z'n 4en

De docent moet zo veel mogelijk inhoudelijk kunnen begeleiden tijdens het spel, de instructies op de kaarten moet dus in leerlingentaal en in stapjes worden beschreven.

Op je kaart staat:
- Een leuke/originele naam voor de oefening
De moeilijkheidsgraad (niveau 1, 2, 3 of 4)
- De tijdsduur (een schatting)
- Groepsoefening (hoe groot is de groep) of een individuele oefening
- Uitleg van de oefening

Bij je kaart maak je een klein beoordelingsmodel met een puntenverdeling. Het beoordelingsmodel kan door de docent of klasgenoten worden ingevuld. 


Slide 28 - Tekstslide

Voorbeeld
Woordentrein

De docent roept een woord en kiest een leerling uit. Deze leerling moet 30 seconden lang praten over dit woord. Dit herhaal je een paar keer. Wanneer de oefening klaar is, volgt er applaus. 

Tip: maak verbinding met het vorige woord. Bijvoorbeeld: de leerling voor jou moest praten over pindakaas en jouw woord is mes. Je kunt dan beginnen door te zeggen "Pindakaas kun je smeren met een mes"


Niveau 1, individueel spreken in de klas, 3-5 minuten


timer
0:30

Slide 29 - Tekstslide

Voorbeeld
Beoordeling
Punten
Naam + punten
De leerling spreekt de volle 30 seconden
1 (goed)
2(zeer goed)
3 (uitstekend)
De leerling vertelt inhoudelijk interessante dingen over het woord
1/2/3
De leerling praat duidelijk, maakt handgebaren en oogcontact
1/2/3
De leerling maakt verbinding met het vorige woord
1/2/3

Slide 30 - Tekstslide

Opdracht
Ik beoordeel jullie op de volgende punten:

- Originaliteit
- Lay-out spelkaart
- Duidelijke uitleg 
- Alle punten uit de opdracht verwerkt 
- Passend beoordelingsmodel
- Samenwerking in de les





Slide 31 - Tekstslide