V3 Taalverzorging 4 beeldspraak deel 1 metonymia


Welkom V3T!


Taalverzorging 4
Beeldspraak deel 2
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les


Welkom V3T!


Taalverzorging 4
Beeldspraak deel 2

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Korte terugblik vorige les
  3. Huiswerkopdracht bespreken (opdr. 6)
  4. Taalverzorging 4: beeldspraak deel 2
  5. Huiswerkopdrachten maken
  6. Afsluiting en vooruitblik


Slide 2 - Tekstslide

10 minuten lezen

Slide 3 - Tekstslide

Met welk soort metafoor heb je hier te maken?

Hij ging er als een haas vandoor.

A
vergelijking met verbindingswoord
B
zuivere metafoor
C
personificatie
D
homerische vergelijking

Slide 4 - Quizvraag

Met welk soort metafoor heb je hier te maken?

Hij gooide bittere verwijten naar haar hoofd.
A
vergelijking met verbindingswoord
B
zuivere metafoor
C
personificatie
D
synesthesie

Slide 5 - Quizvraag

vergelijking
Zuivere metafoor
personificatie
Synesthesie
De storm huilde om het huis.
Hij is zo trots als een pauw op zijn werk.

Die ezel laat zich alweer beetnemen.

Zij heeft haar kamer in schreeuwende kleuren geschilderd

Slide 6 - Sleepvraag

Vergelijking
Zuivere Metafoor
Personificatie
Er ligt gevaar op de loer
Hij vaart een andere koers
Zij is een gesloten boek
De toekomst lacht mij toe
Hij heeft handen als kolenschoppen
Het water is ijskoud

Slide 7 - Sleepvraag

Opdracht 6 bespreken
a blauwe maandag: is een uitdrukking voor ‘een korte tijd’
witte donderdag: in het christendom de dag waarop jezus zijn laatste avondmaal heeft
paarse vrijdag: tweede vrijdag in december, wanneer men door het dragen van paars solidariteit kan tonen met homoseksuelen, lesbiennes, biseksuelen en transgenders
zwarte zaterdag: drukste weekend in Frankrijk door het begin van de zomervakantie
b blauw: verschillende verklaringen, zie bijvoorbeeld: https://onzetaal.nl/taaladvies/blauwe-maandag
wit: symbool voor vreugde, onschuld en goedheid
paars: symbool van de LGBT-beweging
zwart: kleur van olie/verbrandingsrook

Slide 8 - Tekstslide

Doel: Je leert wat beeldspraak is en hoe je verschillende vormen en soorten van beeldspraak kunt herkennen.

Slide 9 - Tekstslide

Beeldspraak
Beeldspraak is figuurlijk of overdrachtelijk taalgebruik. Dat wil zeggen dat er niet letterlijk wordt gezegd wat er wordt bedoeld.

Twee soorten beeldspraak:
  1. Er is sprake van een directe overeenkomst: metaforen.
  2. Een ander soort overeenkomst tussen beeld en object: metonymia.

 

Slide 10 - Tekstslide

Metonymia
1) Pars pro toto = deel i.p.v. geheel (Even de neuzen tellen)
2) Totum pro parte = geheel i.p.v. deel (Nederland won de wedstrijd met 2 – 0)
3) Abstractum pro concreto = abstract begrip i.p.v. concreet (Het kantoor gaat een dagje uit)
4) Concreto pro abstractum = concreet i.p.v. het abstracte (Hij verdient een goede boterham met acteren)

Slide 11 - Tekstslide

Metonymia
5) Eponiem = maker i.p.v. product (Bij die mensen hangt een mooie Picasso)
6) Voorwerp i.p.v. inhoud (Lust je nog een kopje?)
7) Stof i.p.v. voorwerp (Sven Kramer heeft goud gewonnen in 2018 bij de Olympische Spelen)
8) Enkelvoud i.p.v. meervoud (De emancipatie van de vrouw)

Slide 12 - Tekstslide

Met welk soort metonymia heb je hier te maken?

Ik hoop dat we dit jaar een witte Kerst krijgen.
A
pars pro toto
B
totum pro parte
C
abstractum pro concreto
D
concreto pro abstractum

Slide 13 - Quizvraag

Met welk soort metonymia heb je hier te maken?

De vampier werd gedood door het vlijmscherpe hout.
A
pars pro toto
B
totum pro parte
C
abstractum pro concreto
D
concreto pro abstractum

Slide 14 - Quizvraag

Met welk soort metonymia heb je hier te maken?

Tante Nadia vond grijs wel een mooie kleur voor haar nieuwe Ford.
A
eponiem
B
voorwerp ipv inhoud
C
stof ipv voorwerp
D
enkelvoud ipv meervoud

Slide 15 - Quizvraag

Met welk soort metonymia heb je hier te maken?

We moeten even de koppen tellen.
A
pars pro toto
B
totum pro parte
C
abstractum pro concreto
D
concreto pro abstractum

Slide 16 - Quizvraag

Met welk soort metonymia heb je hier te maken?

Volgende week gaan we karten met de afdeling.
A
pars pro toto
B
totum pro parte
C
abstractum pro concreto
D
concreto pro abstractum

Slide 17 - Quizvraag

Met welk soort metonymia heb je hier te maken?

Dat blikje smaakt naar meer!
A
eponiem
B
voorwerp ipv inhoud
C
stof ipv voorwerp
D
enkelvoud ipv meervoud

Slide 18 - Quizvraag

Met welk soort metonymia heb je hier te maken?

Bij Coolblue doen we alles voor een glimlach. We hopen dat bij jou ook de mondhoekjes omhoog zijn gegaan.
A
pars pro toto
B
totum pro parte
C
abstractum pro concreto
D
concreto pro abstractum

Slide 19 - Quizvraag

Met welk soort metonymia heb je hier te maken?

Ik moet nog even wat diesel in mijn auto gooien.
A
eponiem
B
voorwerp ipv inhoud
C
stof ipv voorwerp
D
enkelvoud ipv meervoud

Slide 20 - Quizvraag

Met welk soort metonymia heb je hier te maken?

Na een lange rit kwamen ze bij een klein gehucht van niet meer dan vijftig daken.
A
pars pro toto
B
totum pro parte
C
abstractum pro concreto
D
concreto pro abstractum

Slide 21 - Quizvraag

Met welk soort metonymia heb je hier te maken?

Ik lust nog wel een glaasje!
A
eponiem
B
voorwerp ipv inhoud
C
stof ipv voorwerp
D
enkelvoud ipv meervoud

Slide 22 - Quizvraag

Met welk soort metonymia heb je hier te maken?

Nederland won met 1-0.
A
pars pro toto
B
totum pro parte
C
abstractum pro concreto
D
concreto pro abstractum

Slide 23 - Quizvraag

Opdrachten maken
  • Maak opdracht 5 en 7op pagina 49 van je boek. 
  • Je mag je laptop gebruiken om dingen op te zoeken.
  • Je krijgt hier 15 minuten de tijd voor. 
  • Je mag zachtjes overleggen met je buur. 

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht 5 bespreken
a Totum pro parte. Er wordt verwezen naar een hele streek terwijl er slechts één product uit de streek bedoeld wordt.
b  Bijvoorbeeld: parmaham, bordeaux, Parmezaanse kaas, Ceylonthee, et cetera.

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht 7 bespreken
a Een atlas is een verzameling van topografische kaarten. Het komt voort uit de mythe van Atlas, die op zijn schouders het hemelgewelf droeg. Ook is het Atlasgebergte een gebergte in het noordwesten van Afrika.
b Boycotten is iets niet doen om een statement te maken. De Engelse rentmeester Charles Cunningham Boycott werd door zijn pachters zo gehaat, dat zij hem isoleerden.
c Een kenau is een onvriendelijke (wat mannelijke) vrouw. De Haarlemse vrouw Kenau Simonsdochter Hasselaer was een strenge en gehate vrouw in de zestiende eeuw.
d Een silhouet is een donkere aftekening van iets ondoorzichtigs, bijvoorbeeld een schaduw. De Franse minister Étienne de Silhouette knipte na zijn aftreden portretten die erg populair werden. Deze portretten werden naar hem vernoemd.
e Een achilleshiel is een fatale zwakke plek. Het komt voort uit de mythe van Achilles, die in zijn achillespees werd geraakt door een pijl. Dit was zijn enige zwakke plek.
f Een hooligan is een relschopper die vaak met politie in aanraking komt. Het woord kan voortkomen uit de Hooleyá Gang, een straatbende uit een Londense wijk. Ook wordt gezegd dat het woord te maken heeft met het Ierse woord voor feest, ‘houli’, of met de Ierse crimineel Patrick Hooligan.

Slide 26 - Tekstslide

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: dinsdag 31 januari
  • Huiswerk: leren p. 46-47 + maken opdr. 3 en 8 (p. 48-49)
  • Meenemen: LAPTOP, boek, leesboek, schrift en pen
  • Programma: taalverzorging 5

Slide 27 - Tekstslide