V3 Taalverzorging 4 beeldspraak deel 1 metonymia

Vandaag
-Kwartiertje lezen
-Metonymia bespreken en oefenen
-Weektaak: spelen met taal (H36) 
-Aftekenen
-Denk aan je gedicht of songtekst komende woensdag 
-
timer
15:00
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
-Kwartiertje lezen
-Metonymia bespreken en oefenen
-Weektaak: spelen met taal (H36) 
-Aftekenen
-Denk aan je gedicht of songtekst komende woensdag 
-
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

15 minuten lezen

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht 6 nakijken
a blauwe maandag: is een uitdrukking voor ‘een korte tijd’
witte donderdag: in het christendom de dag waarop jezus zijn laatste avondmaal heeft
paarse vrijdag: tweede vrijdag in december, wanneer men door het dragen van paars solidariteit kan tonen met homoseksuelen, lesbiennes, biseksuelen en transgenders
zwarte zaterdag: drukste weekend in Frankrijk door het begin van de zomervakantie
b blauw: verschillende verklaringen, zie bijvoorbeeld: https://onzetaal.nl/taaladvies/blauwe-maandag
wit: symbool voor vreugde, onschuld en goedheid
paars: symbool van de LGBT-beweging
zwart: kleur van olie/verbrandingsrook

Slide 3 - Tekstslide

Met welk soort metafoor heb je hier te maken?

Hij ging er als een haas vandoor.

A
vergelijking met verbindingswoord
B
zuivere metafoor
C
personificatie
D
homerische vergelijking

Slide 4 - Quizvraag

Met welk soort metafoor heb je hier te maken?

Hij gooide bittere verwijten naar haar hoofd.
A
vergelijking met verbindingswoord
B
zuivere metafoor
C
personificatie
D
synesthesie

Slide 5 - Quizvraag

Doel: Je leert wat beeldspraak is en hoe je verschillende vormen en soorten van beeldspraak kunt herkennen.

Slide 6 - Tekstslide

Beeldspraak
Beeldspraak is figuurlijk of overdrachtelijk taalgebruik. Dat wil zeggen dat er niet letterlijk wordt gezegd wat er wordt bedoeld.

Twee soorten beeldspraak:
  1. Er is sprake van een directe overeenkomst: metaforen.
  2. Een ander soort overeenkomst tussen beeld en object: metonymia.

 

Slide 7 - Tekstslide

Metonymia
1) Pars pro toto = deel i.p.v. geheel (Even de neuzen tellen)
2) Totum pro parte = geheel i.p.v. deel (Nederland won de wedstrijd met 2 – 0)
3) Abstractum pro concreto = abstract begrip i.p.v. concreet (Het kantoor gaat een dagje uit)
4) Concreto pro abstractum = concreet i.p.v. het abstracte (Hij verdient een goede boterham met acteren)

Slide 8 - Tekstslide

Metonymia
5) Eponiem = maker i.p.v. product (Bij die mensen hangt een mooie Picasso)
6) Voorwerp i.p.v. inhoud (Lust je nog een kopje?)
7) Stof i.p.v. voorwerp (Sven Kramer heeft goud gewonnen in 2018 bij de Olympische Spelen)
8) Enkelvoud i.p.v. meervoud (De emancipatie van de vrouw)

Slide 9 - Tekstslide

Met welk soort metonymia heb je hier te maken?

Ik hoop dat we dit jaar een witte Kerst krijgen.
A
deel ipv geheel
B
geheel ipv deel
C
abstracte ipv het concrete
D
concrete ipv het abstracte

Slide 10 - Quizvraag

Met welk soort metonymia heb je hier te maken?

De vampier werd gedood door het vlijmscherpe hout.
A
deel ipv geheel
B
geheel ipv deel
C
abstracte ipv het concrete
D
concrete ipv het abstracte

Slide 11 - Quizvraag

Met welk soort metonymia heb je hier te maken?

Tante Nadia vond grijs wel een mooie kleur voor haar nieuwe Ford.
A
eponiem
B
voorwerp ipv inhoud
C
stof ipv voorwerp
D
enkelvoud ipv meervoud

Slide 12 - Quizvraag

Met welk soort metonymia heb je hier te maken?

We moeten even de koppen tellen.
A
deel in plaats van het geheel
B
geheel in plaats van het deel
C
abstracte in plaats van het concrete
D
concrete in plaats van het abstracte

Slide 13 - Quizvraag

Met welk soort metonymia heb je hier te maken?

Volgende week gaan we karten met de afdeling.
A
deel ipv het geheel
B
geheel ipv het deel
C
abstracte ipv het concrete
D
concrete ipv het abstracte

Slide 14 - Quizvraag

Met welk soort metonymia heb je hier te maken?

Dat blikje smaakt naar meer!
A
eponiem
B
voorwerp ipv inhoud
C
stof ipv voorwerp
D
enkelvoud ipv meervoud

Slide 15 - Quizvraag

Met welk soort metonymia heb je hier te maken?

Bij Coolblue doen we alles voor een glimlach. We hopen dat bij jou ook de mondhoekjes omhoog zijn gegaan.
A
deel in plaats van geheel
B
geheel in plaats van deel
C
abstracte ipv het concrete
D
concrete ipv het abstracte

Slide 16 - Quizvraag

Met welk soort metonymia heb je hier te maken?

Ik moet nog even wat diesel in mijn auto gooien.
A
eponiem
B
voorwerp ipv inhoud
C
stof ipv voorwerp
D
enkelvoud ipv meervoud

Slide 17 - Quizvraag

Met welk soort metonymia heb je hier te maken?

Na een lange rit kwamen ze bij een klein gehucht van niet meer dan vijftig daken.
A
deel ipv geheel
B
geheel ipv het deel
C
abstracte ipv het concrete
D
concrete in plaats van het abstracte

Slide 18 - Quizvraag

Met welk soort metonymia heb je hier te maken?

Ik lust nog wel een glaasje!
A
eponiem
B
voorwerp ipv inhoud
C
stof ipv voorwerp
D
enkelvoud ipv meervoud

Slide 19 - Quizvraag

Met welk soort metonymia heb je hier te maken?

Nederland won met 1-0.
A
deel in plaats van geheel
B
geheel ipv het deel
C
abstracte in plaats van het concrete
D
concrete in plaats van het abstracte

Slide 20 - Quizvraag

Metonymia
Champagne is een koolzuurhoudende wijnsoort uit het gebied Champagne. 

Een product genoemd naar zijn (aardrijkskundige) gebied heet een toponiem.

Slide 21 - Tekstslide

Geef nog een voorbeeld van een eetbaar product dat ook een toponiem is.

Slide 22 - Open vraag

Palindroom
Uitleg
Een palindroom is een spiegelwoord.
Je kan het het van voor naar achteren lezen en andersom.

Slide 23 - Tekstslide

Woordspelingen
Woordspeling; een spel met woord(en).  Soms een combinatie van woorden, om mensen op het verkeerde been te zetten of te laten nadenken.


Slide 24 - Tekstslide

Portmanteau
Delen van woorden die een nieuw woord vormen

brunch (breakfast + lunch)
vrijmibo (vrijdag + middag + borrel)
bafimo (bak + fiets + moeder)
conculega (concurrent + collega)

Slide 25 - Tekstslide

Aftekenen H20 en 21

Volgende les: woensdag as 
  • Neem een gedicht mee (of een liedje) 


Slide 26 - Tekstslide