6.2: Verschillen in bevolkingskenmerken

Wat zegt deze indicator over economische ontwikkeling?
Hoger / meer is beter
Lager / minder is beter
Geboortecijfer
Sterftecijfer
Omvang primaire sector
Omvang tertiaire sector
HDI
Analfabetisme
Aantal artsen per 1000 inwoners
Mate van corruptie
Verstedelijking
Internetverbindingen
Levensverwachting
1 / 20
volgende
Slide 1: Sleepvraag
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat zegt deze indicator over economische ontwikkeling?
Hoger / meer is beter
Lager / minder is beter
Geboortecijfer
Sterftecijfer
Omvang primaire sector
Omvang tertiaire sector
HDI
Analfabetisme
Aantal artsen per 1000 inwoners
Mate van corruptie
Verstedelijking
Internetverbindingen
Levensverwachting

Slide 1 - Sleepvraag

Paragraaf 1.6: bevolkingsontwikkeling

Slide 2 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een demografisch kenmerk (een kenmerk van de bevolking dat een indicatie is voor de welvaart)

Slide 3 - Woordweb

Demografische kenmerken
- Geboortecijfer (hoog-laag)
- Sterftecijfer (hoog-laag)
- Levensverwachting


- Bevolkingsgroei (wat is een ideale bevolkingsgroei voor economische groei?

(let op: demografische kenmerken niet verwarren met culturele of economische kenmerken)



Slide 4 - Tekstslide

Demografische kenmerken
- Geboortecijfer (hoog-laag)
- Sterftecijfer (hoog-laag)
- Levensverwachting


- Bevolkingsgroei (wat is een ideale bevolkingsgroei voor economische groei?

Let op: GC, SC & LV zijn indicatoren van welvaart (dus het gevolg)
Bevolkingsgroei is niet alleen het gevolg, maar ook één mogelijke oorzaak van een (beperkte) economische groei

Slide 5 - Tekstslide

Centrum
Periferie
Semi-Periferie
Hoog sterftecijfer
Laag sterftecijfer
Laag geboortecijfer
Hoog geboortecijfer
Stijgende levensverwachting
Vergrijzing
Tekort aan arbeidskrachten
Overschot aan jongeren op arbeidsmarkt

Slide 6 - Sleepvraag

Demografisch Transitiemodel: Sleep de juiste hotspot naar de juiste plek in de grafiek
In deze fase sterven er veel mensen: Er is weinig geld voor gezondheidszorg, voedsel, veilig drinkwater en hygiëne
In deze fase stijgt het gemiddeld inkomen van een land. Daardoor worden basisvoorzieningen beter. Zo wordt de gezondheidszorg beter, wordt er gezorgd voor veilig drinkwater en worden veel meer mensen gevaccineerd. Hierdoor daalt het sterftecijfer. 
Er is een groot verschil tussen het geboorte- en sterftecijfer. Het sterftecijfer is laag, terwijl het geboortecijfer hoog is. Omdat er veel meer mensen worden geboren dan er sterven, groeit de bevolking enorm.  
Het land ontwikkelt zich verder. Meiden gaan langer naar school, gaan vaker werken en trouwen later. Hierdoor krijgen ze later kinderen en daalt het geboortecijfer. 
Op een gegeven moment hebben rijke landen een laag geboorte- en een laag sterftecijfer. Omdat ze ongeveer even laag zijn, groeit de bevolking nauwelijks. Veel rijke landen (zoals Nederland) zitten in deze fase. 
In de 5e fase stijgt het sterftecijfer weer. Niet omdat het land arm wordt of er oorlog uitbreekt, maar omdat de bevolking zo oud is geworden dat deze groep mensen komt te overlijden. Landen als Duitsland en Rusland zijn in deze fase beland. 

Slide 7 - Sleepvraag

Verbind de bevolkingsdiagrammen met de plek in het Demografische Transitiemodel

Slide 8 - Sleepvraag

Verbind de bevolkingsdiagrammen met de juiste landen.
Tip: In de diagrammen staat de totale bevolking. Gebruik deze info!

Slide 9 - Sleepvraag

Slide 10 - Link

In welke richting verwacht je migratie, als alleen wordt gekeken naar demografische factoren? (Geboortecijfer, sterftecijfer, bevolkingstoename)
A
Van centrum naar periferie
B
Van periferie naar centrum
C
Van periferie naar semi-periferie
D
Van semi-periferie naar centrum

Slide 11 - Quizvraag

Bekijk de bron.
Welk land had in 1970 de meest gunstige bevolkingsopbouw
om tot economische groei te komen?
En:
Welk land had in 2010 de meest gunstige bevolkingsopbouw
om tot economische groei te komen?
A
1970: India 2010: India
B
1970: India 2010: China
C
1970: China 2010: India
D
1970: China 2010: China

Slide 12 - Quizvraag

Demografie & welvaart
Relatief groot deel van de bevolking kan werken: 15-65 jaar
0-15; gaat naar school
65+ is met pensioen

Hoe is dat in de periferie?
Hoe is dat in het centrum?

Slide 13 - Tekstslide

Wat heeft de achtergrondafbeelding
met dit onderwerp te maken?

Slide 14 - Open vraag

Demografische kenmerken van ontwikkeling:
Demografische transitie (fase): geboorte- en sterftecijfer


Leeftijdsopbouw


Bevolkingsspreiding
Bevolkingsdichtheid
Verstedelijking


Slide 15 - Tekstslide

Bekijk de bron. Geef voor elke
uitspraak aan of die juist of onjuist is.

Slide 16 - Open vraag

Er bestaat een verband tussen verstedelijkingsgraad en verstedelijkingstempo.
Geef
- het verband tussen verstedelijkingsgraad en verstedelijkingstempo;
- het werelddeel waar het verstedelijkingstempo tussen 2018 en 2030
het laagst zal zijn.

Slide 17 - Open vraag

In de Nigeriaanse hoofdstad Lagos ontstaan door urbanisatie wijken zoals
Makoko. De snelle bevolkingsgroei van steden als Lagos komt mede door
de leeftijdssamenstelling van de migranten.
Beredeneer waarom de leeftijdssamenstelling van de migranten bijdraagt
aan de snelle bevolkingsgroei van steden als Lagos.

Slide 18 - Open vraag

Op den duur krijgen vrouwen in de stad gemiddeld minder kinderen dan vrouwen op het platteland. Dat gebeurt echter niet van de ene op de andere dag.
Geef twee redenen waarom het lang duurt voordat vrouwen in de stad gemiddeld minder kinderen krijgen dan vrouwen op het platteland.

Slide 19 - Open vraag

Huiswerk:
Zie magister

Slide 20 - Tekstslide