Trabi H2A Kap 1

Trabi H2A Kapitel 1
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Trabi H2A Kapitel 1

Slide 1 - Tekstslide

het werkwoord haben
ich
du
e/s/e
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 2 - Sleepvraag

............... du Zeit für mich?

Slide 3 - Open vraag

Ich weiß nicht, was ich falsch gemacht ................ .

Slide 4 - Open vraag

Wir ............... unseren Eltern eine Karte geschrieben.

Slide 5 - Open vraag

Er ........... seine Oma schon lange nicht mehr gesehen.

Slide 6 - Open vraag

het werkwoord sein
ich
du
e/s/e
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 7 - Sleepvraag

.............. Sie schon wieder krank?

Slide 8 - Open vraag

Ich ........ jetzt vierzehn Jahre alt.

Slide 9 - Open vraag

Johann, wo...............du?

Slide 10 - Open vraag

.............. ihr froh, dass der Urlaub beginnt?

Slide 11 - Open vraag

Es hat geregnet. Die Straße ........ nass.

Slide 12 - Open vraag

Zahlen von 0 bis 100
Hoe schrijf je deze getallen in het Duits op ?

Slide 13 - Tekstslide

13
A
dreiziehn
B
dreizehn
C
driezehn

Slide 14 - Quizvraag

16
A
sechzehn
B
sechszehn
C
sechzenh

Slide 15 - Quizvraag

22
A
zweeiundzwanzig
B
zweeundzwanzig
C
zweiundzwanzig

Slide 16 - Quizvraag

26
A
sechsundzwanzig
B
sechundzwanzig
C
zechundzwanzig

Slide 17 - Quizvraag

60
A
sechsig
B
sechzig
C
segzig

Slide 18 - Quizvraag

100
A
honderd
B
hunderd
C
hundert

Slide 19 - Quizvraag

17
A
siebenzehen
B
siebzehn
C
seibzehn

Slide 20 - Quizvraag

7
A
sieben
B
zieben
C
seiben

Slide 21 - Quizvraag

0
A
noll
B
nul
C
null

Slide 22 - Quizvraag

15
A
fünfzien
B
funfzehn
C
fünfzehn

Slide 23 - Quizvraag

W-Fragen

Slide 24 - Open vraag

Was
Warum
Wer
Wo
Wie
Woher
Wat
Waarom
Wie
Waar
Hoe
Waar......vandaan

Slide 25 - Sleepvraag

(waar vandaan)
................ kommst du ?
A
woher
B
wohier
C
woherr

Slide 26 - Quizvraag

(waarom)
................ gehst du ?
A
warrum
B
warum
C
war0m

Slide 27 - Quizvraag

(waar) woon je ?
A
who
B
woo
C
wo

Slide 28 - Quizvraag

(wie ) bist du?
A
weer
B
wir
C
wer

Slide 29 - Quizvraag

(hoe) alt bist du?
A
wie
B
wer
C
wo

Slide 30 - Quizvraag