4.2 welke wetten werken?

Hoofdstuk 4: Aan het werk!
Paragraaf 4.2 Welke wetten werken?
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4: Aan het werk!
Paragraaf 4.2 Welke wetten werken?

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Herhaling paragraaf 1
  • bespreken opdrachten paragraaf 1?
  • Uitleg H4.2

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling lesdoelen 4.1
  • Wat is het verschil tussen werken in loondienst en als zelfstandige?
  • Wat voor ondernemingsvormen zijn er?
  • Wat zijn de kenmerken van deze ondernemingsvormen?

Slide 3 - Tekstslide

bespreken opdrachten

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoelen 4.2
  • Met welke regels beschermt de overheid de werknemers?
  • Welke zekerheden heb je op het gebied van werk & inkomen?
  • Wat is de invloed van vraag & aanbod op het loon?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Arbeidstijdenwet
Wet waarin de regels staan over werktijden en rusttijden:
  • Hoeveel uur je mag werken per dag en hoeveel pauze je dan moet krijgen.
  • Hoeveel nachtdiensten of ploegendiensten je mag draaien.
  • Het verlof voor zorgtaken: zwangerschapsverlof of ouderschapsverlof.

Er is een speciale arbeidstijdenwet voor jongeren:
  • Schooltijd telt als werktijd.
  • Beperkt aantal uren in de avond en het weekend.
  • Regels veranderen per jaar dat je ouder wordt.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

extra uitleg rekenen

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Het minimumloon stijgt dan van 
€ 937,65 naar € 1.105,35. 
Dat is € 167,70 meer.
€ 167,70 ÷ € 937,65 × 100 = 17,88 ➝ 17,9% stijging.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Zijn bruto maandloon is € 16,25 × 116 = € 1.885
37% van € 1.885 = 0,37 x € 1.885 = € 697,45
Nettoloon € 1.885 – € 697,45 = € 1.187,55

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

a. 6,1% van 23.000 = 0,061 x 23.000 = 1.403 werklozen
b. 23.000 = … % van 28.300
23.000 ÷ 28.300 x 100 = 81,3%
c. Beroepsbevolking Singelland = 
31.600 + 1.800 = 33.400 personen
33.400 = … % van 42.000
33.400 ÷ 42.000 x 100 = 79,5%
Dus in Reestzicht is de arbeidsparticipatie het grootst.

Slide 18 - Tekstslide

Lesdoelen 4.2
  • Met welke regels beschermt de overheid de werknemers?
  • Welke zekerheden heb je op het gebied van werk & inkomen?
  • Wat is de invloed van vraag & aanbod op het loon?

Slide 19 - Tekstslide