4.4 Hoe maak je winst?

4.4 Hoe maak je winst?
H1 Economie is meer dan geld
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

4.4 Hoe maak je winst?
H1 Economie is meer dan geld

Slide 1 - Tekstslide

Wat weten we nog/al?

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 4.3
  •  Je kunt drie redenen noemen waarom bedrijven investeren.
  • Je kunt de afschrijving berekenen.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen mechanisering en automatisering.
  • Je kunt uitleggen wat arbeidsproductiviteit is.

Slide 3 - Tekstslide

Begrippen paragraaf 4.3
  • Afschrijving
  • Arbeidsproductiviteit
  • Automatisering
  • Investeren
  • Mechanisering 

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen 4.4
  • Je kunt uitleggen wat een ondernemer is.
  • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen arbeidsintensief en kapitaalintensief produceren.
  • Je kunt uitleggen wat omzet is en de omzet berekenen.
  • Je kunt de winst berekenen.

Slide 5 - Tekstslide

Ondernemer
  • Een zelfstandig ondernemer is iemand die met een eigen bedrijf zijn inkomen verdient.
  • Sommige werken in hun eentje, ben ben je een ZZP-er.
  • Sommige ondernemers hebben wel personeel in dienst.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Mens of machine
  • Als je vooral met je handen werkt zoals een kapper, dan is je werk arbeidsintensief.
  • Dat betekent dat ze naar verhouding meer met mensen dan met machines produceren.
  • Bedrijven die naar verhouding meer met kapitaalgoederen werken, produceren kapitaalintensief
  • Vooral voor industriële bedrijven zijn kapitaalgoederen belangrijk. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Omzet en afzet
  • Bij een winkel wordt aan het eind van de dag gekeken hoeveel er verkocht is.
  • Het aantal producten dat je verkoopt, noem je de afzet.
  • Door verkopen komt er geld binnen. Het totale bedrag dat een bedrijf ontvangt door verkoop van producten, noem je de omzet

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Winst berkenen
  • Een ondernemer heeft graag een hoge omzet.
  • Van deze omzet moet wel alle kosten betaald worden.
  • Als er na het betalen van elle kosten geld overblijft, is er winst.
  • De kosten kunnen ook hoger zijn dan de omzet, dan is er verlies.
  • Als een bedrijf lange tijd verlies draait, kan het failliet gaan.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Begrippen paragraaf 4.4
  • Afzet
  • Arbeidsintensief
  • Kapitaalintensief
  • Omzet
  • Ondernemer
  • Verlies
  • Winst 

Slide 18 - Tekstslide

Je kunt nu
  • Je kunt uitleggen wat een ondernemer is.
  • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen arbeidsintensief en kapitaalintensief produceren.
  • Je kunt uitleggen wat omzet is en de omzet berekenen.
  • Je kunt de winst berekenen.

Slide 19 - Tekstslide

Aan het werk!

Maken opdrachten 4.4: 1(k), 3, 4(k), 6, 7(k), 8, 9(k), 11, 13(k), 14 en 15(k)
Klaar?
Laten controleren bij de docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  
Laten aftekenen bij de docent, bij goedkeuring:
  • Bezig met een ander vak
  • Lezen


 

timer
25:00

Slide 20 - Tekstslide