3K 4.3 Procenten en factor

4.3 Procenten en factor
Hoofdstuk 4 Werken met aantallen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

4.3 Procenten en factor
Hoofdstuk 4 Werken met aantallen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we 
doen vandaag?
  • Voorkennis
  • Uitleg
  • Oefenen
  • Aan het werk
  • Vragen en afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

?
Zijn er vragen van het huiswerk?

Slide 3 - Tekstslide

Is dit in de wetenschappelijke notatie?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quizvraag

Is dit in de wetenschappelijke notatie?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

Is dit in de wetenschappelijke notatie?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quizvraag

2.300.000.000 =

Wetenschappelijke notatie
A
2,3108
B
23108
C
2,3109
D
2,31010

Slide 7 - Quizvraag

Leerdoelen
  • Je leert hoe je rekent met een factor bij een prijsverhoging of een prijsverlaging.
  • Je leert hoe je een percentage omzet in een factor en ermee rekent.
Leerdoelen

Slide 8 - Tekstslide



Pak je rekenmachine

Slide 9 - Tekstslide

Bereken de korting .

Slide 10 - Open vraag

Netflix heeft in 2022 de prijs van het standaard-abonnement van €10,99 verhoogd naar €13,99
Laat zien dat de prijs met ongeveer 27,3% is gestegen.

Slide 11 - Open vraag

factor
percentage
x 100
: 100

Slide 12 - Tekstslide

factor
aantal stijgt
groter dan 1
tussen 0 en 1
aantal daalt

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld:
Hoeveel procent stijgt of daalt de prijs als de factor 1,12 is?

1,12 x 100 = 112%
112% - 100% = 12%
De prijs stijgt met 12%

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld:
Hoeveel procent stijgt of daalt de prijs als de 0,89 is?

tussen 0 en 1  dus daalt
0,89 x 100 = 89%
100% - 89% = 11%
De prijs daalt met 11%

Slide 15 - Tekstslide

Geef de factor aan bij het percentage
116%
A
116
B
1,16
C
16
D
0,16

Slide 16 - Quizvraag

Hoeveel stijgt of daalt het aantal als de factor 1,09 is?
A
9% stijgen
B
109% stijgen
C
9% dalen
D
91 % dalen

Slide 17 - Quizvraag

Welke factor hoort bij een stijging van 12%
A
0,12
B
1,12
C
1,1
D
0,88

Slide 18 - Quizvraag

Je krijgt 23% korting op een telefoon van 375 euro.
Bereken de factor die bij de korting hoort.
A
0,23
B
1,23
C
0,77
D
1,77

Slide 19 - Quizvraag

Je krijgt 23% korting op een telefoon van 375 euro.
Bereken de nieuwe prijs van de telefoon
A
288,75
B
289
C
86,25
D
461,25

Slide 20 - Quizvraag

timer
10:00
Aan het werk
De eerste 10 min. ga je in stilte aan het werk! 
Daarna mag er zachtjes worden overlegd.
Bladzijde 130, 131, 132
Opdracht 16 tot en 23

Klaar?: Laten zien en Nakijken


Slide 21 - Tekstslide

  • Hoe je rekent met een factor bij een prijsverhoging of een prijsverlaging.
  • Hoe je een percentage omzet in een factor en ermee rekent.
Wat hebben we vandaag geleerd?

Slide 22 - Tekstslide