H2.1 (Oriëntatie)

Hfd.2 | De Opstand

1568 - 1648
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hfd.2 | De Opstand

1568 - 1648

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Hoe ontstond er tussen circa 1550 en 1650 een Nederlandse staat?

Door de religieuze, politieke en economische onrust in de Nederlanden ontstond de Opstand. Uit die roerige, gewelddadige tijd (1568 - 1648) kwam de Republiek voort, die wordt beschouwd als voorloper van de huidige Nederlandse staat. De Nederlanden wilden hun eigen soevereiniteit hebben.


Slide 2 - Tekstslide

Oorzaken van de Opstand
De drie belangrijk oorzaken voor het uitbreken:
  1. Godsdienst - strijd tussen de katholieke heer der Nederlanden en het opkomende protestantisme. Iedereen moest katholiek zijn (Bloedplakkaten, inquisitie, brandstapel).
  2. Politiek - De centralisatiepolitiek van Karel V en Filips II. De gewesten verloren hun privileges en invloed (= particularisme).
  3. Economie : oorlog voeren kost geld, dus werd regelmatig de belasting (= Tiende Penning) verhoogd . 

 


Slide 3 - Tekstslide

Waarom is de Opstand belangrijk voor ons?
Het is een Opstand, want het begon als verzet tegen de vorst (= landsheer). Men vocht niet tegen elkaar (katholieken tegen protestanten), tegen de landsheer en tegen buitenlandse legers (uit Spanje).

De Opstand is dus de strijd tussen Spanje en de Nederlanden / Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (1568 - 1648).


 


Slide 4 - Tekstslide

Belangrijke jaartallen (De Opstand) 
1568: De Beeldenstorm
1581: Acte van Verlating (Filips II wordt weggestuurd als heer der Nederlanden).
1584: Willem van Oranje wordt vermoord.
1588: de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
1648: Spanje erkende de Republiek.


 


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Huiswerk
H2.1 | Oriëntatie Tachtig jaar oorlog
Lees de paragraaf
Maken opdrachten 8 t/m 11


 


Slide 7 - Tekstslide

Opdracht-8
Veel mensen hadden kritiek. Vat achter elke groep de kritiek kort samen.
Edelen en burgers:
  • De vorst en zijn raadgevers krijgen te veel macht.
Geleerden:
  •  Veel ideeën en gebruiken van de kerk zijn niet oorspronkelijk.
Gewone gelovigen:
  •  De leefwijze van de geestelijkheid is niet goed.


 


Slide 8 - Tekstslide

Opdracht-9
De koning leest de troonrede voor aan de leden van de Eerste en Tweede Kamer. Zoek op hoe de Eerste en Tweede Kamer samen worden genoemd.
  • De Eerste en Tweede Kamer noemen we de Staten-Generaal.



 


Slide 9 - Tekstslide

Opdracht-10
Leg met beide bronnen uit welk belangrijk verschil er toch is in het bestuur van Nederland in de tijd van de Republiek en in onze eigen tijd.
  • Nederland had toen geen koning, nu wel.
  • Republiek: een land waarin het staatshoofd gekozen wordt.




 


Slide 10 - Tekstslide

Opdracht-11
Lees: Waarom is de Opstand belangrijk voor ons? Kies het juiste antwoord op de vraag uit het kopje.
[ ] Het gevolg van de Opstand was dat Nederland een koninkrijk werd.
[ ] Het gevolg van de Opstand was dat Nederland een Republiek werd zoals het dat nog steeds is.
[ ] Door de Opstand ontstond de Republiek en uit de Republiek is het huidige Nederland voortgekomen.
[ ] Door de Opstand ontstond de Republiek en was Nederland geen koninkrijk meer.





 


Slide 11 - Tekstslide

Leerdoel 2.3
Waardoor ontstond er in de 16e eeuw grote onrust in de Nederlanden?
De onrust was een gevolg van het gevoerde beleid (politiek, religieus en economisch). De pogingen tot centralisatie en de kettervervolging veroorzaakten onrust. Nadat Filips II zijn vader Karel V had opgevolgd als landsheer liepen de spanningen verder op. M.n. het bevel om het  Bloedplakkaat na te leven zorgde ontevredenheid bij burgers en edelen. Tel daar de belastingverhoging (Tiende Penning) bij en de Opstand is een feit.







 


1/4
1/4

Slide 12 - Tekstslide

Habsburgse Nederlanden

In de 14e eeuw -- Hertogen van Bourgondië krijgen delen van de 'Nederlanden' in bezit.
1515 -- Karel V (Habsburger) erft de gebieden en wordt landsheer (= Heerser over een gebied dat geen koninkrijk is). Hij breidde de bezittingen verder uit.







 


2/4
2/4

Slide 13 - Tekstslide

Bestuur van de Nederlanden

De Nederlanden waren geen eenheid, maar bestond uit  17 'gewesten'. Ieder gewest had zijn eigen regels en gewoonten (privileges) --> particularisme. 
De landsheren moesten steeds afzonderlijk onderhandelen over de belastingen met de 'gewestelijke Staten'. Als de privileges werden bevestigd, door de landsheer, waren de Staten bereid mee te werken.







 


3/4
3/4

Slide 14 - Tekstslide

Bestuur van de Nederlanden

Karel V was een druk man. In de Nederlanden werd hij vertegenwoordigd door een landvoogd(es). In de gewesten benoemde hij een stadhouder (als vervanger).
Karel probeerde het bestuur te verbeteren door meer vanuit Brussel te regeren (= centralisatie). Als hij besluiten wilde nemen riep hij de 'Staten-Generaal' bij elkaar. In Mechelen kwam een rechtbank.
Speciale raden, met daarvoor opgeleide mensen, adviseerden hem.







 


4/4
4/4

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk
H2.3| Onrust in de Nederlanden
Lees de paragraaf
Maken opdrachten 34 t/m 40







 


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video