In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Thema 5 Waarneming, gedrag en regeling
Thema 5 - waarneming, gedrag, regeling
Mw. de Koning
1VWO 19/20
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
BS 3 Zien (het oog)
Slide 3 - Tekstslide
Het oog - buitenkant
Slide 4 - Tekstslide
Het oog - buitenkant
Wenkbrauw: zorgt er voor dat er geen zweet in je ogen komt
Ooglid: zorgt er voor dat je je ogen kunt sluiten en kunt knipperen
Wimpers: zorgen er voor dat er geen vuil in je ogen komt (knipperen)
Slide 5 - Tekstslide
Het oog - buitenkant
Traanklieren: zitten in het ooglid. Zorgen voor bevochtigen van het oog.
Traanbuis: zit in je binnenste ooghoek, voert het traanvocht af naar je neusholte. Te veel traanvocht? Echte tranen.
Slide 6 - Tekstslide
Het oog - buitenkant
Harde oogvlies: Wit vlies om de oogbol heen. Hier zitten je oogspieren aan vast.
Hoornvlies: Doorzichtige verdikking aan de voorkant
Iris: gekleurde gedeelte van het oog. Bepaalt hoe groot de pupil is.
Pupil: Hier gaat het licht doorheen je oog in.
Slide 7 - Tekstslide
Het oog - pupilreflex
Veel licht: kringspieren spannen aan en de pupil wordt kleiner
Weinig licht: straalsgewijs lopende spieren spannen aan en de pupil wordt groter
Slide 8 - Tekstslide
Het oog - binnenkant
Slide 9 - Tekstslide
Het oog - binnenkant
Zichtbaar aan de buitenkant: hoornvlies, pupil, iris en harde oogvlies
Oogspier: zit vast aan het harde oogvlies, laat het oog bewegen.
Vaatvlies: ligt onder het harde oogvlies, bloedvaten.
Slide 10 - Tekstslide
Het oog - binnenkant
Netvlies: hier zitten de zintuigcellen die gevoelig zijn voor licht. Bijna de hele binnenkant van het oog.
Glasachtig lichaam: doorzichtige binnenkant van de oogbol. Zorgt ervoor dat de oogbol een bol blijft.
Oogzenuw: Hier lopen de uitlopers van de zenuwcellen doorheen (zintuigcellen -> hersenen, hersenen -> oogspieren)
Slide 11 - Tekstslide
Het oog - binnenkant
Gele vlek: hier zitten de meeste zintuigcellen op je netvlies.
Blinde vlek: de plek op je netvlies waar geen zintuigcellen zitten. Hier komen bloedvaten en zenuwuitlopers je oog binnen en verlaten die weer.
Slide 12 - Tekstslide
Lens - scherpstellen
Veraf: platte lens
Dichtbij: bolle lens
Slide 13 - Tekstslide
ooglens niet goed bol of plat maken.
vorm van je oogbol is niet goed
Slide 14 - Tekstslide
Bekijk de video op de volgende slide:
Slide 15 - Tekstslide
https:
Slide 16 - Link
Verziend
Je hebt een bolle lens/ + brillenglas nodig.
Verziend: beeld scherp áchter je netvlies.
Je kunt dichtbij niet scherp zien, je lens is niet bol genoeg/ je oog is te kort.
Slide 17 - Tekstslide
Bijziend
Je hebt een holle lens/ - brillenglas nodig.
Bijziend: beeld scherp vóór je netvlies.
Je kunt veraf niet scherp zien, je lens is te bol / je oog is te lang.
Slide 18 - Tekstslide
Het oog - netvlies
Je netvlies is bedekt met zintuigcellen:
Staafjes: zien weinig kleur, zijn heel lichtgevoelig (lage drempelwaarde) dus ze werken ook bij weinig licht. Liggen overal op je netvlies behalve in de gele vlek.
Slide 19 - Tekstslide
Het oog - netvlies
Je netvlies is bedekt met zintuigcellen:
Kegeltjes: zien kleur, zijn niet erg lichtgevoelig (hoge drempelwaarde) dus ze werken niet bij weinig licht.
Liggen vooral in de gele vlek.
Slide 20 - Tekstslide
Met welke zintuigcellen is iets mis als je kleurenblind bent?