H3. Huidsoorten en huiddiagnose

Hoofdstuk 3
Huidsoorten en huiddiagnose
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3
Huidsoorten en huiddiagnose

Slide 1 - Tekstslide

Tekst

Slide 2 - Tekstslide

Verschillende huidsoorten

Slide 3 - Tekstslide

Verschillende huidsoorten
Indeling naar hoeveelheid vocht en vet in huid:
- Normale huid: vocht- en vetbalans optimaal.
- Droge huid: voelt droog en trekkerig aan, en kan schrale, schilferige plekken vertonen.
- Vette huid: glanst en bevat ook vaak mee-eters en puistjes.
- Gecombineerde huid: heeft 2 kenmerken van huidsoorten. Bijv. droge wangen en een vette T-zone. 

Slide 4 - Tekstslide

Verschillende huidsoorten
Extra omschrijvingen voor de huid:
- Gevoelige huid: Een, meestal droge, huid die heftig reageert op invloeden van buitenaf.
- Acne huid is een huid waar altijd puistjes en/of mee-eters op zitten.

Slide 5 - Tekstslide

Welke huidsoort heb jij denk je?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Video

Huiddiagnose, Huidanalyse
De diagnose of analyse van de huid wordt uitgevoerd om de juiste behandeling te kunnen kiezen

Slide 8 - Tekstslide

Huiddiagnose / huidanalyse
De volgende drie stappen volg je:
  1. Anamnese: Je brengt de voorgeschiedenis en de gewoontes van de cliënt in kaart.
  2. Inspectie: Je bekijkt de huid en stelt een diagnose.
  3. Palpatie: Je betast de huid en stelt een diagnose.

Slide 9 - Tekstslide

Anamnese
Anamnese: 

Je vraagt allerlei persoonlijke zaken voor een klantenkaart/klantenbestand.

Aandachtspunten:
  • Leg uit waarom je de vragen stelt.
  • Zorg dat de patiënt zich prettig voelt.
  • Leg uit wat je met de gegevens doet.
  • Toon begrip als de klant geen antwoord wil geven.


Slide 10 - Tekstslide

Inspectie
Met een loeplamp vergroot je het zicht op de huid.

  • Allereerst bepaal je de huidsoort.
  • De doorbloeding van de huid.
  • Rimpels
  • Afwijkingen-aandoeningen van de huid: 
  • pigmentvlekken, teleangiëctastieën, overbeharing, comedonen, milia

Slide 11 - Tekstslide

Palpatie
Je betast de huid, dit vult aan wat je bij de inspectie hebt waargenomen:
  • Vochtgehalte van de huid
  • Doorbloeding van de huid
  • Stevigheid van de huid

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Belangrijk!
Geeft uitleg waarom je bepaalde vragen stelt! 
Waarom je naar de huid kijkt+ waar je op let. 
Leg uit wat je met de gegevens doet. 
Zorg ervoor dat iemand zich op zijn/haar gemaak voelt. 

Slide 14 - Tekstslide

Nog even kort herhalen
Mila = gertsenkorrel
Comedonen = mee- eter
pigmentvlekken = concentratie van pigment in de huid
Teleangiëctastieën= blijvend verwijde bloedvaatjes onder de huid
Overbeharing = haren die langer, donkerder en dikker zijn en op plaatsen zitten waar ze niet horen.

Slide 15 - Tekstslide

Voordat je een huiddiagnose kunt stellen, doe je eerst een oppervlaktereiniging! 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

De huid en de zon 
De zon kent grofweg 3 soorten straling:
  • infrarode straling(zorgt voor warmte)
  • licht, hierdoor kan je alles om je heen zien
  • UV-A en UV-B (Ultraviolet straling)

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Zelfstandig aan de slag
Maak alle opdrachten bij hoofdstuk 3
( blz. 169 t/m 189)
Praktijkopdracht 3: deelopdracht 1.01(Blz.43)
deelopdracht 2.01 (blz. 45)
( voer je uit in de beautysalon)

Slide 20 - Tekstslide