Huidverzorging HF3

Huidsoorten en huiddiagnose
Hoofdstuk 3
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3,4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Huidsoorten en huiddiagnose
Hoofdstuk 3

Slide 1 - Tekstslide

Doel
Aan het eind van dit hoofdstuk heb je geleerd:
  • welke verschillende huidsoorten er zijn.
  • wat, naast acne, de meest voorkomende huidaandoeningen zijn.
  • hoe een huiddiagnose verloopt.
  • hoe de huidtypen kunnen worden ingedeeld naar zonbestendigheid.

Slide 2 - Tekstslide

Verschillende huidsoorten
Indeling naar hoeveelheid vocht en vet in huid:
  • Normale huid: vocht- en vetbalans optimaal.
  • Droge huid voelt droog en trekkerig aan, en kan schrale, schilferige plekken vertonen.
  • Vette huid glanst en bevat ook vaak mee-eters en puistjes.
  • Gecombineerde huid

Slide 3 - Tekstslide

Opbouw van de huid
Extra omschrijvingen voor de huid:
  • Gevoelige huid: Een, meestal droge, huid die heftig reageert op invloeden van buitenaf.
  • Acne huid is een huid waar altijd puistjes en/of mee-eters op zitten.

Slide 4 - Tekstslide

Aan de slag
  • Bekijk de video over 'verschillende huidsoorten'.
  • Beantwoord de vragen van opdracht 3.03 op bladzijde 174 van je werkboek.

Slide 5 - Tekstslide

De huiddiagnose/huidanalyse
De volgende drie stappen volg je:
  • Anamnese: Je brengt de voorgeschiedenis en de gewoontes van de cliënt in kaart.
  • Inspectie: Je bekijkt de huid en stelt een diagnose.
  • Palpatie: Je betast de huid en stelt een diagnose.

Slide 6 - Tekstslide

Anamnese
Je vraagt allerlei persoonlijke zaken voor een klantenkaart/klantenbestand.

Aandachtspunten:
  • Leg uit waarom je de vragen stelt.
  • Zorg dat de patiënt zich prettig voelt.
  • Leg uit wat je met de gegevens doet.
  • Toon begrip als de klant geen antwoord wil geven.


Slide 7 - Tekstslide

Inspectie
Met een loeplamp vergroot je het zicht op de huid.

  • Allereerst bepaal je de huidsoort.
  • De doorbloeding van de huid.
  • Rimpels.
  • Afwijkingen-aandoeningen van de huid: pigmentvlekken, teleangiëctastieën, overbeharing, comedonen, milia.

Slide 8 - Tekstslide

Palpatie
  • Vochtgehalte van de huid
  • Doorbloeding van de huid
  • Stevigheid van de huid

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag
  • Bekijk de video over 'de huiddiagnose' om te zien hoe je deze uit moet voeren.

Slide 10 - Tekstslide

De huid en de zon
  • UV-A: mildere soort, maar teveel kan je huid verbranden of zelfs huidkanker veroorzaken.
  • UV-B: belangrijke veroorzaker van zonnebrand en huidkanker.

  • UV-straling zorgt voor aanmaak vitamine D en kan helpen bij huidproblemen.
  • Je krijgt eerder rimpels en sneller pigmentvlekken door de zon.

Hoe minder pigmenten iemand heeft:
  • hoe beter hij zijn huid moet beschermen;
  • hoe sneller hij/zij verbrandt;
  • hoe minder hij/zij bruin wordt;


Slide 11 - Tekstslide

De huid en de zon
Type I heeft minste pigment, type VI het meeste.


Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag
  • Lezen en opdrachten maken hoofdstuk 3 (bladzijde 169 t/m 189).
  • Deelopdracht  1 en 2 van praktijkopdracht 3 'Huidsoorten en huiddiagnose' (bladzijde 41 t/m 51).
  • Test je kennis: Hierna volgen een aantal vragen over de theorie.

Slide 13 - Tekstslide

Geef aan welke poriën een vette huid hebben.
A
Grove poriën
B
Fijne poriën

Slide 14 - Quizvraag

Geef aan welke poriën een droge huid hebben.
A
Grove poriën
B
Fijne poriën

Slide 15 - Quizvraag

Wat is GEEN kenmerk van een acne huid?
A
Glimmend
B
Grove huidstructuur
C
Voelt droog
D
Ontstekingen en verstoppingen.

Slide 16 - Quizvraag

Van welke huidsoort zijn dit de kenmerken:
Egale kleur, soepel en kleine zichtbare poriën.
A
Normale huid
B
Droge huid
C
Vette huid
D
Gecombineerde huid

Slide 17 - Quizvraag

Je brengt de voorgeschiedenis en gewoontes van Jasmijn in kaart.
A
palpatie
B
anamnese
C
inspectie

Slide 18 - Quizvraag

Je bekijkt de huid van Jasmijn en stelt een diagnose op.
A
palpatie
B
anamnese
C
inspectie

Slide 19 - Quizvraag

Je betast de huid van Jasmijn en stelt een diagnose op.
A
palpatie
B
anamnese
C
inspectie

Slide 20 - Quizvraag

Saskia maakt een huiddiagnose van een klant. Waar moet Saskia op letten bij de huiddiagnose?
A
huidsoort, poriegrootte en puistjes
B
huidsoort, talgproductie en kleur haar
C
huidsoort, rimpels en huidkleur
D
huidsoort, vorm van ogen en rimpels

Slide 21 - Quizvraag

Wat voor afwijkingen zijn teleangiëctastieën?
A
Bloedvatafwijkingen
B
Pigmentafwijkingen
C
Talgklierafwijkingen
D
Verhoorningsafwijkingen

Slide 22 - Quizvraag

Welke huidafwijking
zie je op de afbeelding?
A
Teleangiëctasieën
B
Comedonen
C
Milia's
D
Pigmentvlekken

Slide 23 - Quizvraag

Hoe kun je bij palpatie de doorbloeding van de huid vaststellen?
A
Door de huid op te duwen.
B
Door met een vinger op de huid te drukken.
C
Door de huid vochtig te maken.
D
Door de huid naar boven te trekken.

Slide 24 - Quizvraag

Welke huidtype wordt hier omschreven:
'Een van nature bruine huid, donkere ogen en donker haar'.
A
Type III
B
Type IV
C
Type V
D
Type VI

Slide 25 - Quizvraag

Wat is je vraag over deze les?

Slide 26 - Open vraag

Heb je fijn gewerkt? Was de theorie moeilijk? Wat is je gevoel na deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll