Les 2 H 7.5 Huidsoorten en huiddiagnose

H 7.5 Huidsoorten en huiddiagnose
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

H 7.5 Huidsoorten en huiddiagnose

Slide 1 - Tekstslide

Wat heb je nodig
! Iedere les !

- (Lesboek)
- Opgeladen laptop
- Etui
-Aantekeningenschrift

Slide 2 - Tekstslide

Wat heb jij gisterenavond gedaan om jouw huid te reinigen/verzorgen?

Slide 3 - Open vraag

Wat heb jij vanmorgen gedaan om jouw huid te reinigen/verzorgen?

Slide 4 - Open vraag

Verschillende huidsoorten
Indeling naar hoeveelheid vocht en vet in huid:
- Normale huid: vocht- en vetbalans optimaal.
- Droge huid: voelt droog en trekkerig aan, en kan schrale, schilferige plekken vertonen.
- Vette huid: glanst en bevat ook vaak mee-eters en puistjes.
- Gecombineerde huid: heeft 2 kenmerken van huidsoorten. Bijv. droge wangen en een vette T-zone. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Verschillende huidsoorten
Extra omschrijvingen voor de huid:
- Gevoelige huid: Een, meestal droge, huid die heftig reageert op invloeden van buitenaf.
- Acne huid is een huid waar altijd puistjes en/of mee-eters op zitten.

Slide 7 - Tekstslide

Welke huidsoort heb jij denk je?

Slide 8 - Open vraag

Huiddiagnose
Vaststellen welk huidtype iemand heeft..

Slide 9 - Tekstslide

Huiddiagnose / huidanalyse
De volgende drie stappen volg je:

  1. Anamnese: Je brengt de voorgeschiedenis en de gewoontes van de cliënt in kaart.
  2. Inspectie: Je bekijkt de huid en stelt een diagnose.
  3. Palpatie: Je betast de huid en stelt een diagnose.

Slide 10 - Tekstslide

Anamnese
Anamnese: 

Je vraagt allerlei persoonlijke zaken voor een klantenkaart/klantenbestand.

Aandachtspunten:
  • Leg uit waarom je de vragen stelt.
  • Zorg dat de patiënt zich prettig voelt.
  • Leg uit wat je met de gegevens doet.
  • Toon begrip als de klant geen antwoord wil geven.


Slide 11 - Tekstslide

Inspectie
Met een loeplamp vergroot je het zicht op de huid.

  • Allereerst bepaal je de huidsoort.
  • De doorbloeding van de huid.
  • Rimpels
  • Afwijkingen-aandoeningen van de huid: pigmentvlekken, teleangiëctastieën, overbeharing, comedonen, milia

Slide 12 - Tekstslide

Palpatie
Vochtgehalte van de huid
Doorbloeding van de huid
Stevigheid van de huid

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Belangrijk!
Geef uitleg waarom je bepaalde vragen stelt! Waarom je kijkt naar de huid + waar je op let. 
Leg uit wat je met de gegevens doet. 
Zorg ervoor dat iemand zich op zijn/haar gemakt voelt. 

Slide 15 - Tekstslide

Nog even kort herhalen
Milia = gerstekorrel
Comedonen = mee- eter
pigmentvlekken = concentratie van pigment in de huid
Teleangiectasieen (couperose)= blijvend verwijde bloedvaatjes onder de huid
Overbeharing = haren die langer, donkerder en dikker zijn en op plaatsen zitten waar ze niet horen.

Slide 16 - Tekstslide

Voordat je een huiddiagnose kunt stellen, doe je eerst een oppervlaktereiniging! 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

De oppervlakte reiniging

Zeer geschikt voor het verwijderen van oppervlakkig vuil dat zich bevindt in de buitenste laag van de huid.
Volgorde van oppervlaktereiniging
  1. Oogmake-up verwijderen;
  2. Lippen reinigen;
  3. Gezichtshuid reinigen.


Slide 19 - Tekstslide

Producten oppervlaktereiniging
Oogmake-up remover
Reinigingsmilk
Reiningsgel
Hydrofiele olie
Lotion
Effleurage: Langzame strijkbewegingen met je handen, waarbij je handen de huid licht aanraken.
Rotatie: Ronddraaiende bewegingen met de middelvingers.
Fixeren: huid strakktrekken




Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Zelfstandig aan de slag
Lezen en maken H7.5  Theorie

Slide 22 - Tekstslide