HF 3 huidsoorten en huiddiagnose

Keuzevak Huidverzorging
HF 3 huidsoorten en huiddiagnose
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Keuzevak Huidverzorging
HF 3 huidsoorten en huiddiagnose

Slide 1 - Tekstslide

Planning
50
HF 1 werkvelden en HF 6 advies
Demonstratie werkplek opdekken en klant ontvangen. Bezoek Beauty-Factor.
HF 2 de huid - Les 1
Werkplek opdekken en klant ontvangen.
51
Nagels lakken Reyshoeve
Kerstviering
2
Bezoek Curio Breda
HF 2 de huid - Les 2
Reiniging - beide groepen
3
HF 3 huidsoorten en huiddiagnose
Reiniging, peeling, masker
HF 4 oppervlakte- en dieptereiniging
Reiniging, peeling, masker
4
HF 5 maskers en gezichtspakkingen
Gelaatsbehandeling - beide groepen
HF 7 lichaamsbehandeling
Rugbehandeling - groep 1
5
Rugbehandeling - groep 2
Gelaatsbehandeling - beide groepen
6
Gelaatsbehandeling - beide groepen
Gelaatsbehandeling - beide groepen
8
Uitvoering project - groep 1a en 1b
Uitvoering project - groep 2a en 2b
9
Inhalen toets
Visagie
10
Manicure/visagie
Wimpers en wenkbrauwen verven, lashlift

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
Aan het eind van deze les
  • kan je meer vertellen over de huidsoorten;
  • ga je oefenen met het maken van een huiddiagnose en het bespreken van de diagnose met de cliënt.

Slide 3 - Tekstslide

Hoe voelt jouw huid aan?
(bijvoorbeeld vettig, droog, schilferig,
vettig én droog)

Slide 4 - Woordweb

Hoe zien je poriën er uit?
(bijvoorbeeld klein, groot
of juist nauwelijks zichtbaar)

Slide 5 - Woordweb

Wat is de kleur van je huid?
(bijvoorbeeld egaal of meerdere kleuren)

Slide 6 - Woordweb

Heb je last van puistjes en/of mee-eters?
(bijvoorbeeld ja, nauwelijks of nee)

Slide 7 - Woordweb

Heb je een stugge of een zachte huid?

Slide 8 - Woordweb

Huidsoorten

Slide 9 - Tekstslide

Huid met egale kleur en voelt soepel aan.
A
Droge huid
B
Normale huid
C
Vette huid

Slide 10 - Quizvraag

Huid met een lage talgproductie die er mat en dof uitziet.
A
Droge huid
B
Normale huid
C
Vette huid

Slide 11 - Quizvraag

Huid waarbij de poriën groter zijn en duidelijk zichtbaar.
A
Droge huid
B
Normale huid
C
Vette huid

Slide 12 - Quizvraag

Huid waarbij de talgproductie hoog is en glanst.
A
Droge huid
B
Normale huid
C
Vette huid

Slide 13 - Quizvraag

Huid met dunne structuur en zichtbare droogtelijntjes.
A
Droge huid
B
Normale huid
C
Vette huid

Slide 14 - Quizvraag

Huid met geen glimmende of juist droge, schrale plekken.
A
Droge huid
B
Normale huid
C
Vette huid

Slide 15 - Quizvraag

Huid met vrijwel nooit puistjes, maar er kunnen wel milia (gerstenkorrels) voorkomen.
A
Droge huid
B
Normale huid
C
Vette huid

Slide 16 - Quizvraag

Een gladde huid met kleine, zichtbare poriën.
A
Droge huid
B
Normale huid
C
Vette huid

Slide 17 - Quizvraag

Een dikkere en ruwere huid met meer kans op puistjes en mee-eters.
A
Droge huid
B
Normale huid
C
Vette huid

Slide 18 - Quizvraag

Huid met hele fijne poriën en grotere kans op rimpels.
A
Droge huid
B
Normale huid
C
Vette huid

Slide 19 - Quizvraag

Huid met schrale en schilferige plekken.
A
Droge huid
B
Normale huid
C
Vette huid

Slide 20 - Quizvraag

Huidsoorten
Gecombineerde huid

Kenmerken van 2 huidsoorten:
Droge wangen én neus, kin en voorhoofd zijn vet (T-zone)
of een variatie hierop.

Slide 21 - Tekstslide

Huidsoorten
Een droge huid kan bijvoorbeeld ook gevoelig zijn.

Gevoelige huid
Een, meestal droge, huid die heftig reageert op invloeden van buitenaf, zoals kou, warmte, zon, luchtvervuiling, stress en chemische middelen.

Kenmerken zijn:
Jeuk, vlekjes (meestal rood), schilfers, branderig gevoel.

Slide 22 - Tekstslide

Huidsoorten
Een vette huid heeft makkelijker acne en soms heeft men permanent last van verstoppingen en ontstekingen.

Acne huid
Huid waar altijd puistjes en/of mee-eters op zitten.

Kenmerken zijn:
Glimmend, grove poriën, grove huidstructuur, voelt vettig, permanent ontstekingen en verstoppingen, puistjes en mee-eters.

Slide 23 - Tekstslide

Huiddiagnose
De diagnose of analyse van de huid wordt uitgevoerd om de juiste behandeling te kunnen kiezen. Je volgt over het algemeen 3 stappen.

1. Anamnese (vragen)
Persoonlijke zaken zoals adresgegevens, voeding, roken, bewegen, ziektes, medcijnen, verzorging van de huid, enz.

Slide 24 - Tekstslide

Huiddiagnose
2. Inspectie (kijken)
  • Klant in halfzittende houding en jij kijkt door loeplamp!
  • Huidsoort en doorbloeding van de huid bepalen.
  • Rimpels en afwijkingen/aandoeningen van de huid vaststellen. Zijn er pigmentvlekken, teleangiëctasieën, overbeharing, comedonen of milia's.

Slide 25 - Tekstslide

Huiddiagnose
3. Palpatie (voelen)
  • Vochtgehalte door opduwen (ziet het gebarsten er uit?)
  • Doorbloeding door drukken (witte vlek binnen 2 sec normaal?)
  • Stevigheid door met 2 vingers op te pakken (veert het direct terug?) 

Slide 26 - Tekstslide

Zoek de paren
Anamnese
Inspectie
Palpatie
Vragen stellen aan de klant waardoor je de voorgeschiedenis en gewoonten in kaart brengt.
Bekijken van de huid om een diagnose te stellen.
Voelen en betasten van de huid om een diagnose te stellen.

Slide 27 - Sleepvraag

Vragen?

Slide 28 - Tekstslide

Praktijk
  • Iedere week krijg je een demonstratie van een onderdeel, vervolgens ga je zelfstandig met de werkkaart aan de slag.
  • In de andere les ga je wat je geleerd hebt zelfstandig oefenen. Durf jij een andere werkkaart er achteraan te doen? Help elkaar!
  • Aan het eind van de les zorg je dat de spullen op de goede plek in de kast weer terug zet, dit wordt gecontroleerd door de docent!
  • Tijdens de komende  lessen zorg je dat je alle onderdelen minimaal 3 x geoefend hebt. 
  • Degene die salondienst heeft, zorgt dat aan het eind van de les de vloer droog is, de werktafels schoongemaakt, de was in de wasmachine zit en de schone was opgevouwen en opgeruimd is. Het lokaal ziet er netjes en opgeruimd uit voor de volgende les. Je stop 20 minuten voordat de les is afgelopen, om je eigen werkplek op te ruimen of alvast de schone was op te vouwen.
  • Pas als heel het lokaal netjes is en alle op de goede plek in de kast staan, mag iedereen tegelijkertijd gaan.

Slide 29 - Tekstslide

Groepsindeling
Groep 1
Groep 2

Slide 30 - Tekstslide