Module 3 2.1 en 2.2

Bij volledige mededinging is er sprake van een heterogeen goed.
A
Juist
B
Onjuist
1 / 25
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Bij volledige mededinging is er sprake van een heterogeen goed.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 1 - Quizvraag

Bij volledige mededinging is productdifferentiatie geheel afwezig.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quizvraag

Bij volledige mededinging zijn er veel aanbieders.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Lesdoelen
Aan het einde van deze les weet je hoe de markt van volledige mededinging werkt en hoe de prijs op deze markt tot stand komt.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Evenwichtsvoorwaarden

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Een andere naam voor Volkomen concurrentie is:
A
Volledige mededinging
B
Onvolkomen concurrentie
C
Monopolie

Slide 13 - Quizvraag


Bereken de evenwichtsprijs 
en de evenwichtshoeveelheid.

Slide 14 - Open vraag

Sleep naar de juiste definitie
Vraagoverschot
Aanbodoverschot
Er is meer aanbod dan vraag
Er is meer vraag dan aanbod
Marktprijs hoger dan de evenwichtsprijs
Marktprijs lager dan de evenwichtsprijs

Slide 15 - Sleepvraag

Stel dat de prijs hoger is dan de evenwichtsprijs. Dan is de vraag naar het product _______ dan het aanbod.
De aanbieders van het product zullen dan bereid zijn het product voor een lagere prijs te verkopen. De prijs zal dan _______. De prijs zal op de evenwichtsprijs uitkomen.

kleiner
stijgen
dalen
groter

Slide 16 - Sleepvraag

Winst per stuk bij maximale 
winst
Het individuele aanbod bij 
de evenwichtsprijs
Maximale totale winst 
individuele aanbieder
Collectieve aanbod bij evenwichtsprijs
Evenwichtsprijs op de markt
Kosten per product
€ 0
45
32.000
€ 4,50

Slide 17 - Sleepvraag

Wat is geen voorwaarde van volledige mededinging?
A
Weinig aanbieders
B
Homogene goederen
C
Transparante markt
D
Vrije markt

Slide 18 - Quizvraag

Bij welke markt ligt de prijs het laagst en het consumentensurplus het hoogst?
A
Heterogene oligopolie
B
Homogene oligopolie
C
Monopolie
D
Volledige mededinging

Slide 19 - Quizvraag

Op de lange termijn is de winst bij volledige mededinging
A
positief
B
0
C
negatief

Slide 20 - Quizvraag

P
GO
MO
MK
GTK

Slide 21 - Sleepvraag

Lesdoelen
Aan het einde van deze les weet je hoe de markt van volledige mededinging werkt en hoe de prijs op deze markt tot stand komt.

Slide 22 - Tekstslide

In welke mate zijn de lesdoelen behaalt?
0100

Slide 23 - Poll

Zijn er nog vragen en/of onduidelijkheden?

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Video