OOA 3T Spelling 1 5.3

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
neMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat heb je nodig?
Boek blz. 191 spelling 5.3
Schrift én natuurlijk een pen
Microsoft Teams (de afsluitende opdracht aan het einde vd les)
Antwoorden van spelling (microsoft teams of magister)

Slide 2 - Tekstslide

De voorgaande les...
Grammatica opdrachten af en nagekeken;
Test jezelf in Microsoft Teams gemaakt;

De komende twee lessen gaan we werken aan spelling.
Vandaag 1 t/m 8            Morgen 9 t/m 11         Klaar? Woordtrainer

Slide 3 - Tekstslide

Uitleg theorie
- Samengestelde zinnen;
- Persoonsvorm schrijven, of voltooid deelwoord schrijven;
- Aan elkaar of los?

Slide 4 - Tekstslide

Samengestelde zin
In iedere zin staat een persoonsvorm
Als je twee enkelvoudige zinnen aan elkaar plakt, heb je dus ook twee persoonsvormen in een zin.

Je vindt de persoonsvormen met de tijdproef.

Slide 5 - Tekstslide

Regels pv of vdw?
Let op: kijk goed of je te maken hebt met een persoonsvorm of een voltooid deelwoord.

Ik denk dat je hem te weinig hebt betaald.

Slide 6 - Tekstslide

Regels pv of vdw?
Let op: kijk goed of je te maken hebt met een persoonsvorm of een voltooid deelwoord.

Ik denk dat je hem te weinig hebt betaald.
      pv                                                  pv        vdw

Slide 7 - Tekstslide

Regels persoonsvorm

Kijk eerst goed of het woord de PV is. Alleen als het de PV is, gebruik je deze regels!!

Slide 8 - Tekstslide

Klik op een 'hotspot' bij het onderdeel waar je uitleg over wilt.
Hoe vind ik de persoonsvorm?
Je voert de tijdproef of getalproef uit: je zet de zin in een andere tijd of  je verandert het aantal (getal) in de zin.

Is het nog niet helemaal duidelijk? Kijk dan dit filmpje.
(Let op: in het filmpje worden 3 manieren genoemd, namelijk ook de vraagzin. Deze gebruiken wij bij voorkeur niet.)
Wat zijn werkwoordsoorten?
We kennen verschillende werkwoordsoorten: persoonsvorm, voltooid deelwoord en infinitief en het tegenwoordig deelwoord
Hoe vind je het voltooid deelwoord?
Een voltooid deelwoord begint met ge-, be-, ver-, her- of -ont.
Het eindigt meestal op een D of een T, en soms op -en.

Een voltooid deelwoord kan nooit het enige werkwoord in de zin zijn. Er zit altijd óók een vorm van worden, hebben of zijn in de zin.
Werkwoordsoorten
Wat is de infinitief?
Het hele werkwoord. Bijvoorbeeld: fietsen, werken, aansporen, indienen, verzoeken, antwoorden, ...

Kun je er zelf nog een paar bedenken?

Let op: deze werkwoorden kunnen ook als persoonsvorm tegenwoordige tijd voorkomen in het meervoud.
Schrijven: de regels
Persoonsvorm
Je hebt vastgesteld dat het werkwoord waar het om gaat, een persoonsvorm is. Vervolgens kijk je naar de tijd: is het tegenwoordige tijd of verleden tijd?

Tegenwoordige tijd: ik-vorm / ik-vorm + t / hele werkwoord
Verleden tijd: verlengproef/'t kofschip.

Kijk ook in je boek op blz. 266
Voltooid deelwoord
Een voltooid deelwoord kan eindigen op:
-t, -d, -en

Als je het woord langer maakt, kun je het horen. Lukt het niet? dan Gebruik je de regel van het 't ex kofschip.

Slide 9 - Tekstslide

Aan elkaar of los?
We schrijven veel woorden aan elkaar in het Nederlands. 
Twijfel je? Een woord dat aan elkaar moet heeft maar één klemtoon.

Slide 10 - Tekstslide

Aan elkaar of los?
Je schrijft als één woord:
- Samenstellingen;
- Werkwoorden uit meer delen;
- Woorden die beginnen met hoog-, zwak-, zwaar-, diep-, licht-,
- Getallen tot honderd en samenstellingen met honderd en duizend,
- Woorden als er en aan die naast elkaar staan en bij elkaar horen: eraan, ertegen, daarachter;
- afleidingen als onding, roodachtig, herkenbaar.

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
- Maak opdracht 1 t/m 8 op blz. 191;
- Kijk de opdrachten na via het antwoordblad;
- Maak de Test Jezelf in Microsoft Teams;
- Tijd over? Woordtrainer H5 via methodesite.

Slide 12 - Tekstslide