1) Het doel van je het onderzoek.
Noteer hier de reden voor een onderzoek (zie blz 150-155 boek 2A).
2) De onderzoeksvraag.
Noteer hier de vraag waar je met je onderzoek een antwoord op wilt vinden.
3) De hypothese (de verwachting)
Noteer hier wat je denkt dat het antwoord zal worden.
4) De werkwijze.
Noteer hier wat je gaat doen en wat je nodig hebt.
Als dit al in het boek staat dan mag je hier noteren: Zie boek. En hoef je het niet helemaal over te schrijven.
5) Wat neem ik waar.
Noteer hier wat je resultaten zijn, dus wat zie, ruik hoor, proef etc je. Hier ga je nog geen verklaringen geven voor wat je waarneemt.
Vaak geef je je resultaten weer in een grafiek of tabel (zie blz 78 – 84 van boek 2B)
6) De conclusie.
Hier noteer je wat je hebt geleerd van dit onderzoek, je geeft antwoord op je onderzoeksvraag.
en leg je met behulp van je resultaten uit of je hypothese klopt.
7) De Discussie. (zie blz 58-62 boek 2A)
Noteer hier de volgende dingen:
-klopt je hypothese wel of niet.
-Klopt je hypothese wel dan leg je uit in hoeverre de resultaten betrouwbaar zijn en of je dit nog zou kunnen verbeteren.
-Klopt je hypothese niet, probeer daar een verklaring voor te geven (wat ging er mis?) en/of verzin een nieuw onderzoek om een antwoord op je onderzoeksvraag te vinden.