4.1 Bouw geslachtsorganen 4H 2122

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
4.1 Bouw geslachtsorganen
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
4.1 Bouw geslachtsorganen

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 4
Niet schrikken, we husselen 4.1 en 4.2 een beetje door elkaar.
4.1: bouw mannelijk en vrouwelijk geslachtsorgaan
4.2: vorming eicellen en zaadcellen (2 lessen)
4.1: embryonale ontwikkeling

Slide 2 - Tekstslide

Doel 4.1
Je leert de bouw van de vrouwelijke en mannelijke voortplantingsorganen

Slide 3 - Tekstslide






Urinebuis korter bij vrouwen-> grotere kans op blaasontsteking.
Vagina: lage pH door melkzuurbacteriën voorkomt ontwikkeling ongewenste schimmels en bacteriën.
Maagenvlies - misleidende naam.
BINAS 86B1

Slide 4 - Tekstslide





In de eierstokken (ovaria) worden de eicellen geproduceerd.

BINAS 86B1

Slide 5 - Tekstslide





Een follikel rijpt tot de eicel klaar is: de eisprong/ ovulatie vindt plaats (één keer per maand).
De eicel komt dan in de eileider terecht.
BINAS 86B1

Slide 6 - Tekstslide





Menstruatie - spieren van baarmoeder trekken samen en stoten baarmoeder slijmvlies af = sterk doorbloed dus vooral bloedverlies! 
BINAS 86B1

Slide 7 - Tekstslide




Bij een erectie vullen de zwellichamen zich met bloed.
Zaadlozing: spiertjes rondom bijbal trekken samen.
BINAS 86A1

Slide 8 - Tekstslide




Sperma: Zaadcellen met vocht van prostaatklier (basisch, neutraliseert zure omgeving vagina) en zaadblaasje (fructose voor energie), prostaglandines (bevordert beweeglijkheid) en fibrinogeen (verdikking sperma)).
BINAS 86A1

Slide 9 - Tekstslide




Na de geboorte van een jongen dalen de zaadballen in vanuit de buikholte. Zaadcellen optimumtemperatuur: ongeveer 35°C .
BINAS 86A1

Slide 10 - Tekstslide

Primaire geslachtskenmerken
De kenmerken die vanaf de geboorte aanwezig zijn.

Worden bepaald door aan-/ afwezigheid Y-chromosoom.

Op het Y chromosoom zit het SRY gen. Is dat er? Dan ontwikkelen zich primaire geslachtskenmerken van een jongen.

Slide 11 - Tekstslide

Interseksueel
Er zijn verschillende genetische afwijkingen die er toe leiden dat iemand lichamelijk niet zuiver mannelijke óf vrouwelijke kenmerken heeft.

85.000 mensen in Nederland.
1 op 200!
 

Slide 12 - Tekstslide

Interseksueel
AOS: XY maar testes (zaadballen) werken niet (dus geen testosteron). Uitwendig een vrouw maar baarmoeder, eierstokken ontbreken.
Hermafroditisme: beide externe geslachtskenmerken zijn aanwezig.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Secundaire geslachtskenmerken

De lichamelijke kenmerken die vanaf de puberteit aanwezig zijn.

Worden bepaald door de hormonen die worden afgegeven vanaf de puberteit.

Slide 15 - Tekstslide

Tertiaire geslachtskenmerken
De geestelijke geslachtskenmerken.

Slide 16 - Tekstslide

Puberteit
Tijdens de puberteit ontwikkelt je eigen seksualiteit.
Je ontdekt waar je seksuele voorkeur ligt.

Heteroseksueel/ homoseksueel/ biseksueel.

Welke andere begrippen ken je?

Slide 17 - Tekstslide

Ongewenste intimiteiten
Ongewenst gedrag van seksuele aard.

Kan van heel mild tot heel extreem.


Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Wat is een follikel?
A
Een onrijpe eicel
B
Een onrijpe eicel met een laagje andere cellen
C
Een rijpende eicel
D
Een ander woord voor baarmoeder

Slide 26 - Quizvraag

Hoe groot is de clitoris?
A
Zo groot als een erwt
B
Ongeveer evengroot als een penis

Slide 27 - Quizvraag

Leg in je eigen woorden uit wat het verschil is tussen geslacht en gender

Slide 28 - Open vraag

Paragraaf 1 Dierenwelzijn

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Doel 4.1
Je hebt de bouw van de vrouwelijke en mannelijke voortplantingsorganen geleerd




Slide 32 - Tekstslide

Doel 4.1
BINAS 86A Geslachtsorganen man
BINAS 86B Geslachtsorganen vrouw

Slide 33 - Tekstslide

Begrippen 4.1
primaire/ secundaire/ tertiaire geslachtskenmerken, zaadlozing, bijballen, zaadvocht, zaadblaasjes, prostaat, follikel, eierstok, eileider, baarmoederslijmvlies, maagdenvlies, schaamlippen, clitoris, orgasme, aanranding, verkrachting, incest

Slide 34 - Tekstslide

Huiswerk
In de online methode/ boek
Kies een leerweg (default B).
Doorlezen paragraaf 4.1 


Slide 35 - Tekstslide