Oefentoetsje H1 Landschappen

Oefentoetsje H1 Landschappen 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Oefentoetsje H1 Landschappen 

Slide 1 - Tekstslide

Hier is sprake van:
A
erosie
B
sedimentatie
C
verwering
D
een gletsjer

Slide 2 - Quizvraag

Welk type verwering zie
je hier?

A
verwering door temperatuur
B
vorstverwering
C
biologische

Slide 3 - Quizvraag

Welke zin hoort bij mechanische verwering?
A
Gesteente verandert van samenstelling
B
Gesteente valt uit elkaar in kleine stukken
C
Veel vocht en warmte versnellen dit proces
D
De plantenwortels scheiden zuren af

Slide 4 - Quizvraag

Dit landschap is gevormd door?
A
biologische verwering
B
mechanische verwering
C
Chemische verwering
D
ijserosie

Slide 5 - Quizvraag

Hier is sprake van:
A
erosie
B
verwering
C
sedimentatie

Slide 6 - Quizvraag

Welke zin hoort bij chemische verwering?
A
Gesteente verandert van samenstelling
B
Gesteente valt uit elkaar in kleine stukken
C
Het bevriezen van het water speelt hier een belangrijk rol.
D
IJs kan de scheurtjes in de stenen groter maken

Slide 7 - Quizvraag

Hier is sprake van:
A
wind erosie
B
ijs erosie
C
water erosie

Slide 8 - Quizvraag

Een gletsjer zorgt voor
A
Verwering
B
Erosie
C
Beide
D
Sneeuw

Slide 9 - Quizvraag

Welke kenmerken horen bij het jong gebergte?
A
Niet zo oud, niet erg afgeslepen door erosie. Dus hoge en steile pieken en diepe dalen.
B
Rond 1 miljard jaar oud, goed afgesleten en dicht begroeid. Veel rivieren.
C
Ronde bergtoppen, ondiepe dalen, veel bergbeklimmers komen hierop af.
D
Niet zo oud, en daarom goed afgevlakt door erosie. Lage bergtoppen.

Slide 10 - Quizvraag

Welke hoogte hoort bij een heuvelland?
A
0-200 m
B
200- 500 m
C
500-1500m
D
meer dan 1500 m

Slide 11 - Quizvraag

Hoe is dit dal
ontstaan? Leg uit
(oorzaak-gevolg)

Slide 12 - Open vraag

Wat is de juiste volgorde als je kijkt vanaf de bron?
A
Benedenloop, middenloop, bovenloop
B
Bovenloop, beneden-loop, middenloop
C
Middenloop,beneden-loop,bovenloop
D
Bovenloop, midden-loop, benedenloop

Slide 13 - Quizvraag

Noteer het verband tussen de grootte van het verweringsmateriaal en plek in de rivier

Slide 14 - Open vraag

Sedimentatie vindt vooral plaats in
A
bovenloop
B
middenloop
C
benedenloop
D
kussensloop

Slide 15 - Quizvraag

waarom heb je veel sedimentatie in de benedenloop van de rivier?
Leg uit (oorzaak- gevolg)

Slide 16 - Open vraag

Welke stelling is waar?
A
Wanneer een rivier minder snel begint te stromen, neemt ook de erosie af.
B
In het zuiden van Nederland vind je het jong gebergte.
C
De Eifel in Duitsland is een oud gebergte. Dat zie je aan de hoge topppen.
D
Wanneer een rivier sneller begint te stromen, neemt de erosie af.

Slide 17 - Quizvraag

In Nederland wordt door de rivieren weinig sediment afgezet.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Het neerleggen van materiaal als de transportsneheid van water, wind of ijs afneemt heet:
A
Sedimentatie
B
Reliëf
C
Verwering
D
Zwerfstenen

Slide 19 - Quizvraag

Bekijk het plaatje hiernaast.
wat is dit?
A
stollingsgesteente
B
sedimentgesteente
C
metamorfgesteente

Slide 20 - Quizvraag

Welk soort gesteente?
A
stollingsgesteente
B
metamorf gesteente
C
sedimentgesteente

Slide 21 - Quizvraag


A
B
C
estuarium
D
delta

Slide 22 - Quizvraag