In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
thema 1
Verbranding en ademhaling
Slide 1 - Tekstslide
Bij de afbraak van glucose komt energie vrij.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 2 - Quizvraag
Smog is luchtvervuiling die vooral bestaat uit bacteriën en virussen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quizvraag
In je lichaam vindt alleen overdag verbranding plaats
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quizvraag
Allergie is een overgevoeligheid voor een of meer stoffen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Stofwisseling is de omzetting van de ene stof in een andere stof.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Hieronder is de verbranding in je lichaam schematisch weergegeven. Twee woorden zijn vervangen door cijfers.
① + zuurstof --> water + ② + energie Op de plek van cijfer ① moet ademhaling worden ingevuld.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Hieronder is de verbranding in je lichaam schematisch weergegeven. Twee woorden zijn vervangen door cijfers.
① + zuurstof water + ② + energie Op de plek van cijfer ② moet koolstofdioxide worden ingevuld
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quizvraag
De verbranding in je lichaam vindt alleen in gespecialiseerde cellen plaats.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Een meisje loopt rustig naar school. Plotseling ziet zij een eind voor zich een vriendin lopen. Het meisje gaat rennen om haar vriendin in te halen. Door het rennen vindt er in het lichaam van het meisje meer verbranding plaats.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quizvraag
Een meisje loopt rustig naar school. Plotseling ziet zij een eind voor zich een vriendin lopen. Het meisje gaat rennen om haar vriendin in te halen. Door het rennen gaat het hart van het meisje sneller kloppen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quizvraag
Een meisje loopt rustig naar school. Plotseling ziet zij een eind voor zich een vriendin lopen. Het meisje gaat rennen om haar vriendin in te halen. Tijdens het rustige lopen komt er in het lichaam van het meisje meer warmte vrij dan tijdens het rennen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quizvraag
In uitgeademde lucht zit dezelfde hoeveelheid waterdamp als in ingeademde lucht.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quizvraag
Bij uitademing door middel van buikademhaling gaat de buikwand naar voren.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 14 - Quizvraag
Gaswisseling kan in de longblaasjes snel plaatsvinden doordat de wand van longblaasjes dun is.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quizvraag
Welk nummer geeft de plaats aan waar ingeademde lucht het eerst terechtkomt?
A
Nummer 1
B
Nummer 2
C
Nummer 3
Slide 16 - Quizvraag
Bij welk nummer bevindt zich bloed dat rijk is aan zuurstof?
A
Nummer 1
B
Nummer 2
C
Nummer 3
Slide 17 - Quizvraag
Welke pijl geeft de richting aan waarin koolstofdioxide gaat, pijl P of pijl Q?
A
Pijl P
B
Pijl Q
Slide 18 - Quizvraag
Een docent vraagt leerlingen een eigenschap van de luchtpijp te noemen. Romee antwoordt: ‘De luchtpijp vertakt zich in bronchiën.’ Sam antwoordt: ‘De luchtpijp ligt tussen de wervelkolom en de slokdarm.’ Zlatan antwoordt: ‘De luchtpijp kan afgesloten worden door de huig.’
Welke leerling(en) heeft/hebben het goed?
A
Alleen Romee
B
Alleen Sam
C
Alleen Zlatan
D
Alleen Romee en Sam
Slide 19 - Quizvraag
Doordat je middenrifspieren zich plotseling samentrekken, hik je.
Wat gebeurt er op dat moment met het middenrif? En stroomt er daardoor lucht de longen in of uit?
A
Het middenrif gaat naar beneden, waardoor lucht de longen in stroomt.
B
Het middenrif gaat naar beneden, waardoor lucht de longen uit stroomt.
C
Het middenrif gaat naar boven, waardoor lucht de longen in stroomt.
D
Het middenrif gaat naar boven, waardoor lucht de longen uit stroomt.
Slide 20 - Quizvraag
Wat is de functie van de trilharen in het neusslijmvlies?
A
Het produceren van slijm.
B
Het opvangen van stofdeeltjes en ziekteverwekkers.
C
Het keuren van de binnenstromende lucht.
D
Het verplaatsen van slijm naar de keelholte.
Slide 21 - Quizvraag
Als een mens diep inademt, neemt dan het volume van de borstholte toe?
En het volume van de buikholte?
A
Alleen het volume van de borstholte neemt toe.
B
Alleen het volume van de buikholte neemt toe.
C
Het volume van de borstholte neemt toe en het volume van de buikholte neemt af.
D
Het volume van de borstholte neemt toe en het volume van de buikholte ook.
Slide 22 - Quizvraag
Floris is allergisch voor graspollen. In welk seizoen heeft hij vooral last van hooikoorts?
A
Voorjaar
B
Herfst
C
Zomer
D
Winter
Slide 23 - Quizvraag
In het achterlijf van een honingbij komen openingen van het ademhalingsstelsel voor. Door samentrekking van spieren wordt het achterlijf korter. Dit is van belang bij de ademhaling. Wordt door deze samentrekking de druk in het ademhalingsstelsel hoger of lager? En vindt dan in- of uitademing plaats?
A
De druk wordt hoger, er vindt inademing plaats
B
De druk wordt hoger, er vindt uitademing plaats
C
De druk wordt lager, er vindt inademing plaats.
D
De druk wordt lager, er vindt uitademing plaats
Slide 24 - Quizvraag
Tina en Faisal hebben een discussie over sigaretten. Tina zegt: ‘Sigarettenrook is een mengsel van gassen en fijne teerdruppeltjes.’ Faisal zegt: ‘Teer beschadigt de trilhaarcellen.’ Wie heeft of hebben gelijk?
A
Alleen Tina heeft gelijk.
B
Alleen Faisal heeft gelijk.
C
Tina en Faisal hebben allebei gelijk.
D
Tina en Faisal hebben geen van beiden gelijk
Slide 25 - Quizvraag
Noem twee dingen die je zelf kan doen of laten om je luchtwegen gezond te houden.
Slide 26 - Open vraag
Waarom zitten er kraakbeenringen om de luchtpijp?
A
Zo kan de luchtpijp meebewegen met de ademhaling
B
Daardoor blijft de luchtpijp open staan
C
De kraakbeenringen zitten om de slokdarm, niet om de luchtpijp