Wetenschapsfilosofie 2.0 - X. Hempel

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilosofieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1905-1997

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deductief-nomologisch model
1. Als de premissen waar zijn, dan is de conclusie dat ook
2. Waarvan één essentiële natuurwet
Dit model is deductief omdat het gebruik maakt van de logische vorm van deductie. Dat wil zeggen je start met een algemeen aanvaarde regel, je toetst daar een specifiek geval aan en je trekt daar een conclusie uit. De algemeen aanvaarde regel moet een norm zijn; nomologisch. Dit is een premisse die de natuurwetenschappen algemeen aanvaarden of als bewezen acht. Denk aan zwaartekracht.

De conclusie moet volgen uit de premissen.

p1. essentiële natuurwet
p2. specifiek geval
c. conclusie

Slide 7 - Tekstslide

Dit model is deductief omdat het gebruik maakt van de logische vorm van deductie. Dat wil zeggen je start met een algemeen aanvaarde regel, je toetst daar een specifiek geval aan en je trekt daar een conclusie uit. De algemeen aanvaarde regel moet een norm zijn; nomologisch. Dit is een premisse die de natuurwetenschappen algemeen aanvaarden of als bewezen acht. Denk aan zwaartekracht.

De conclusie moet volgen uit de premissen.

p1. essentiële natuurwet
p2. specifiek geval
c. conclusie
Iets is een wetenschappelijke verklaring desda...
1. Het een deductief model is
2. Het ware premissen bevat

3. Het ten minste één essentiële natuurwetsmatigheid bevat
(uitzonderingsloze regelmatigheid)
Een wetenschappelijke verklaring (conclusie) is dus alleen wetenschappelijk als de premissen waar zijn. Daarbij moet de logische redenering de vorm hebben van deductie. Een van de premissen moet een algemeen aanvaarde natuurwet zijn.

Slide 8 - Tekstslide

Een wetenschappelijke verklaring (conclusie) is dus alleen wetenschappelijk als de premissen waar zijn. Daarbij moet de logische redenering de vorm hebben van deductie. Een van de premissen moet een algemeen aanvaarde natuurwet zijn.
Saai?
Helemaal niet!
Juist vindingrijkheid/creativiteit is belangrijk voor de wetenschap!

Inventie
Het deductief-nomologisch model kan de wetenschap straks en saai doen lijken. Dat is het volgens Hempel niet. Om iets te onderzoeken, iets nieuws te bedenken moet je buiten bestaande (onderzochte) kaders denken. Daarom is vindingrijkheid en creativiteit belangrijk om iets nieuws uit te vinden (inventie). Wetenschappers dienen over deze kwaliteit te bezitten. Zonder deze wetenschap wordt er nooit iets nieuws ontdekt/onderzocht.

Slide 9 - Tekstslide

Het deductief-nomologisch model kan de wetenschap straks en saai doen lijken. Dat is het volgens Hempel niet. Om iets te onderzoeken, iets nieuws te bedenken moet je buiten bestaande (onderzochte) kaders denken. Daarom is vindingrijkheid en creativiteit belangrijk om iets nieuws uit te vinden (inventie). Wetenschappers dienen over deze kwaliteit te bezitten. Zonder deze wetenschap wordt er nooit iets nieuws ontdekt/onderzocht.
De lessen van Hempel
Vier stadia van ideaal-wetenschappelijk onderzoek

1) waarneming en vastlegging van de feiten,
2) analyse en classificatie van deze feiten,
3) inductieve afleiding van generaliseringen daaruit
4) verdere toetsing van de generaliseringen.
Als we de meest ideale manier van wetenschap analyseren, dan bestaat dit uit vier stadia van onderzoek. Hij noemt dit ideaal-wetenschappelijk.

1. De eerste stap is dat er empirisch materiaal opgedaan wordt, oftewel waarnemen van iets dat gebeurt. Dit wordt feitelijk vastgelegd. Hierbij wordt er nog geen enkel oordeel gekoppeld aan de bevindingen.

2. De tweede stap is dat al het verkregen data geanalyseerd wordt en gecategoriseerd wordt. Dat wil zeggen dat het binnen een raamwerk/methode van onderzoek geplaatst wordt. Ook hierbij is er nog geen oordeel over de theorie, er is alleen een oordeel over verkregen data (waar hoort wat bij?).


3. Met de data kun je gaan redeneren. Dit is een inductieve afleiding. Je hebt namelijk veel specifieke gevallen (data) waaruit je een algemene conclusie haalt.

p1. specifiek geval 1
p2. specifiek geval 2
c. conclusie

De conclusie hieruit is een generalisering.

4. Wanneer er een generalisering is, kan deze verder getoetst worden volgens het deductief-nomologisch model.

Slide 10 - Tekstslide

Als we de meest ideale manier van wetenschap analyseren, dan bestaat dit uit vier stadia van onderzoek. Hij noemt dit ideaal-wetenschappelijk.

1. De eerste stap is dat er empirisch materiaal opgedaan wordt, oftewel waarnemen van iets dat gebeurt. Dit wordt feitelijk vastgelegd. Hierbij wordt er nog geen enkel oordeel gekoppeld aan de bevindingen.

2. De tweede stap is dat al het verkregen data geanalyseerd wordt en gecategoriseerd wordt. Dat wil zeggen dat het binnen een raamwerk/methode van onderzoek geplaatst wordt. Ook hierbij is er nog geen oordeel over de theorie, er is alleen een oordeel over verkregen data (waar hoort wat bij?).

3. Met de data kun je gaan redeneren. Dit is een inductieve afleiding. Je hebt namelijk veel specifieke gevallen (data) waaruit je een algemene conclusie haalt.

p1. specifiek geval 1
p2. specifiek geval 2
c. conclusie

De conclusie hieruit is een generalisering.

4. Wanneer er een generalisering is, kan deze verder getoetst worden volgens het deductief-nomologisch model.
Eerste twee stadia
Geen gebruik van gissingen (gokken) om vooringenomenheid (aannames) te voorkomen.
Dan zou het onderzoek niet meer objectief zijn.


Hempel: dit is de eng-inductivistische opvatting
Dit zijn de eerste twee stadia
1) waarneming en vastlegging van de feiten,
2) analyse en classificatie van deze feiten,
Belangrijk bij de eerste twee stadia is dat je je eigen oordeel als onderzoeker niet mee mag nemen. Dan kun je namelijk resultaten gaan zien die er niet zijn. Je bent in die eerste twee stadia zo objectief mogelijk. Dat voorkomt aannames!

Hempel noemt dit de eng-inductivistische opvatting. Eng omdat het erg strikt is. Inductivistisch omdat het uitgaat van specifieke observaties/data.

Slide 11 - Tekstslide

Belangrijk bij de eerste twee stadia is dat je je eigen oordeel als onderzoeker niet mee mag nemen. Dan kun je namelijk resultaten gaan zien die er niet zijn. Je bent in die eerste twee stadia zo objectief mogelijk. Dat voorkomt aannames!

Hempel noemt dit de eng-inductivistische opvatting. Eng omdat het erg strikt is. Inductivistisch omdat het uitgaat van specifieke observaties/data.
Eerste stadium en de eng-inductivistische opvatting
Algemene kritiek:
oneindig veel waarnemingen vast te leggen (kan niet)

Oplossing:
alleen relevante feiten verzamelen

Kritiek van Hempel:
Hoe weet je dit? Dat zou een gissing voor 'antwoord' zijn

Empirische feiten kunnen alleen (ir)relevant worden verklaard a.d.h.v. een hypothese, niet alleen het probleem! (Dit is positief volgens Hempel!)

Dit is het eerste stadium:
1) waarneming en vastlegging van de feiten,
Hempel heeft kritiek op die eng-inductivistische opvatting.

Namelijk de kritiek die er al was op inductie (het inductieprobleem); je kunt niet oneindig veel waarnemen. Bijvoorbeeld je kunt niet al het water op de wereld koken om te testen of het kookt op 100gr.
Wanneer is een nieuw empirisch feit relevant of irrelevant? Dat ligt aan de hypothese die opgesteld wordt, niet aan het probleem dat daaraan ten grondslag ligt.

Een oplossing zou kunnen zijn om alleen te kijken naar nieuwe feiten. Dus niet al  het water koken, maar alleen wat erbij zou komen.

Kritiek Hempel: die oplossing kan niet. Wij mensen weet niet wat nieuwe feiten zijn. Wanneer we ons hierop baseren dan doen we een gok (een gissing).

Slide 12 - Tekstslide

Hempel heeft kritiek op die eng-inductivistische opvatting.

Namelijk de kritiek die er al was op inductie (het inductieprobleem); je kunt niet oneindig veel waarnemen. Bijvoorbeeld je kunt niet al het water op de wereld koken om te testen of het kookt op 100gr.

Wanneer is een nieuw empirisch feit relevant of irrelevant? Dat ligt aan de hypothese die opgesteld wordt, niet aan het probleem dat daaraan ten grondslag ligt.

Een oplossing zou kunnen zijn om alleen te kijken naar nieuwe feiten. Dus niet al  het water koken, maar alleen wat erbij zou komen.

Kritiek Hempel: die oplossing kan niet. Wij mensen weet niet wat nieuwe feiten zijn. Wanneer we ons hierop baseren dan doen we een gok (een gissing).


Tweede stadium en de eng-inductivistische opvatting

Ook de analyse en kwalificatie kan alleen aan de hand van een hypothese, niet aan de hand van het probleem.

Er zijn geen algemeen toepasbare 'inductieregels' waardoor hypothesen uit empirische gegevens worden afgeleid.
Het vereist creatief voorstellingsvermogen.
Dit is het tweede stadium

2) analyse en classificatie van deze feiten,
Het tweede stadium, de analyse, moet ook getoetst worden aan de hypothese. Dus welke classificerende categorieën die je gebruikt hangt af van de hypothese, niet van het probleem!

Stel je voor je hebt heel veel data over beïnvloeding van social media op de mens. Hoe je de data categoriseert ligt aan de hypothese die je opstelt, niet aan het probleem van beïnvloeding door sociale media.

Echter moet de wetenschapper wel creatief en inventief zijn om uit zoveel date een hypothese te halen. Dat is het werk van de wetenschapper!

Slide 13 - Tekstslide

Het tweede stadium, de analyse, moet ook getoetst worden aan de hypothese. Dus welke classificerende categorieën die je gebruikt hangt af van de hypothese, niet van het probleem!

Stel je voor je hebt heel veel data over beïnvloeding van social media op de mens. Hoe je de data categoriseert ligt aan de hypothese die je opstelt, niet aan het probleem van beïnvloeding door sociale media.

Echter moet de wetenschapper wel creatief en inventief zijn om uit zoveel date een hypothese te halen. Dat is het werk van de wetenschapper!
Wetenschappelijke gissingen
Verschillende oorzaken (denk ook Kekulé)

Vindingrijkheid en inventiviteit is belangrijk voor belangrijke, vruchtbare theorieën. Verbeelding en inzicht zijn nodig.

De eis van geldigheid waarborgt de wetenschappelijke objectiviteit.

Hypothese-methode
Hypothese als voorlopig antwoord en deze vervolgens empirisch te toetsen.
Wetenschappelijke doorbraken kan verschillende oorzaken hebben; een geniale ingeving, een droom of per ongelijk. Dat is allemaal mogelijk. Dit is de context van ontdekking. Hiervoor is vindingrijkheid (inventiviteit) belangrijk. Hierdoor kunnen vruchtbare theorieën ontstaan.

Om wetenschappelijke objectiviteit te waarborgen hebben we de deductief-nomologisch model nodig; een geldige constructie.

Een hypothese die voortkomt uit empirische data is een voorlopig antwoord. Dit kan je weer empirisch toetsen.

Zo blijft wetenschap altijd in beweging.

Slide 14 - Tekstslide

Wetenschappelijke doorbraken kan verschillende oorzaken hebben; een geniale ingeving, een droom of per ongelijk. Dat is allemaal mogelijk. Dit is de context van ontdekking. Hiervoor is vindingrijkheid (inventiviteit) belangrijk. Hierdoor kunnen vruchtbare theorieën ontstaan.

Om wetenschappelijke objectiviteit te waarborgen hebben we de deductief-nomologisch model nodig; een geldige constructie.

Een hypothese die voortkomt uit empirische data is een voorlopig antwoord. Dit kan je weer empirisch toetsen.

Zo blijft wetenschap altijd in beweging.