Goederenrecht les 1 Inleiding

Goederenrecht
Verdiepingslessen Leerjaar 3, OP2 
schooljaar 2023/2024
 

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GoederenrechtMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Goederenrecht
Verdiepingslessen Leerjaar 3, OP2 
schooljaar 2023/2024
 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lessen en beoordeling
6 lessen goederenrecht:
    3 herhalingslessen
    1 les derdenbescherming
    2 lessen jurisprudentie-analyse "De gestolen motorboot" en “Het maltezertje”. 
Beoordeling:
presentie/inzet tijdens de lessen = 1/3 van het totaal te behalen punten 
Verwerkingsopdracht goederenrecht (op papier) = 2/3 van het totaal te behalen punten 
Opmerking: 
Inhalen van een voortgangsmeting mag alleen met schriftelijke toestemming vakdocent en loopbaanbegeleider.  Verschijnt de student niet tijdens het inhaalmoment, dan volgt de beoordeling “0,0”.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vermogensrecht
  • Verbintenissenrecht: beschrijft de relatieve vermogensrechten
  • Bijv. als iemand een prestatie van een ander tegoed heeft

  • Goederenrecht: beschrijft de absolute vermogensrechten
  • Bijv. de zeggenschap die iemand op een goed heeft


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Overzicht

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goederen
Positieve delen van iemands vermogen: de bezittingen
Zaken: dingen die tastbaar zijn
               onroerend: grond, nog niet gewonnen delfstoffen,
               beplantingen, gebouwen, die duurzaam met de grond
               zijn verenigd (art. 3:3 lid 1 BW)
               roerend: alles dat niet onroerend is (art. 3:3 lid 2 BW)
Vermogensrechten: op geld waardeerbaar en overdraagbaar, bijv. vorderingen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tiny House
Eigenlijk is het verschil tussen roerende en onroerende zaken dus heel duidelijk.
Maar: wat als iemand een hypotheekrecht op een tiny house wil krijgen?
Hypotheken kunnen in principe alleen op onroerende goederen worden gevestigd.

Uitspraak van de Hoge Raad in het Portacabin arrest:
1. een gebouw is duurzaam met de grond verenigd doordat het naar aard en inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven; niet van belang is dan meer dat technisch de mogelijkheid bestaat om het bouwsel te verplaatsen;
2. of een gebouw bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven moet worden gekeken naar de bedoeling van de bouwer voor zover deze naar buiten kenbaar is;
3. de bestemming van een gebouw om duurzaam ter plaatse te blijven dient naar buiten kenbaar te zijn; en
4. de verkeersopvattingen kunnen niet worden gebezigd als een zelfstandige maatstaf voor de beoordeling van de vraag of een zaak roerend of onroerend is. 



Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dus: wanneer zou hypotheek op een tiny house mogelijk zijn?

Slide 9 - Open vraag

De tiny house moet wel aan een aantal voorwaarden voldoen:
  • Je komt in aanmerking voor NHG.
  • De waarde is minimaal € 90.000.
  • De tiny house mag gebouwd zijn door middel van houtskeletbouw, maar mag niet volledig van hout zijn gebouwd. Met andere woorden, de woning moet ten minste 30 jaar kunnen blijven staan.
  • De tiny house moet worden gebouwd op een permanente en niet makkelijk demontabele fundering.
  • De tiny house moet staan op eigen grond of grond met erfpacht. Ook deze erfpacht moet aan de juiste voorwaarden voldoen. Een financiering van een tiny house op gehuurde grond is niet toegestaan.
  • In geval van nieuwbouw moet voldaan worden aan de gangbare eisen, zoals een omgevingsvergunning.
  • De tiny house moet aangesloten zijn op de nutsvoorzieningen.
Hoofdzaken vs bestanddelen
Je koopt een schoen. Horen de veters dan automatisch ook bij de schoen, die je hebt gekocht?
Dit is de vraag naar hoofdzaken en bestanddelen!
Hoofdzaken: 
- zijn meestal duurder dan het bestanddeel (art. 5:14 lid 3 BW)
- wij vinden dat iets een hoofdzaak is (verkeersopvatting)
Bestanddeel: (art. 3:4 BW) 
- als wij vinden dat iets slechts een bestanddeel is, is het dat ook (verkeersopvatting)
- kan niet meer losgemaakt worden zonder dat iets kapot gaat

Belangrijk voor eigendomsvraag, art. 5:14 lid 1 en 2 BW: eigenaar hoofdzaak wordt eigenaar bestanddeel (natrekking)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(niet-)Registergoederen
Bij registergoederen is levering via het openbaar register noodzakelijk, art. 3:10 BW
                                                                       LET OP: OVERDRACHT!!
van toepassing bij:
  • alle onroerende zaken
  • schepen van meer dan 20 ton
  • vliegtuigen van meer dan 20 ton

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn goederen? Art. 3:1 BW
A
Zaken
B
Vermogensrechten
C
Roerende zaken
D
Zaken en vermogensrechten

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welk wetsartikel staat het verschil tussen roerende en onroerende zaken?

Slide 13 - Open vraag

art 3:3 bw
is een zaak de grond of is het duurzaam met de grond verenigd
onroerend of roerend?
Gas in de grond
A
roerend
B
onroerend

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

onroerend of roerend?
appels aan de boom
A
roerend
B
onroerend

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

onroerend of roerend?
appels op de grond gevallen
A
roerend
B
onroerend

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

onroerend of roerend?
schip van 30 ton
A
roerend
B
onroerend

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

registergoed?
roeiboot
A
registergoed
B
niet-registergoed

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

registergoed?
huis
A
registergoed
B
niet-registergoed

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

registergoed?
grond
A
registergoed
B
niet-registergoed

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

hoofdzaak of bestanddeel?
fietsketting op de fiets
A
bestanddeel
B
hoofdzaak

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

hoofdzaak of bestanddeel?
losse veters
A
bestanddeel
B
hoofdzaak

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies