Week 16 klas 2E

Week 16 - klas 2E
Les 1: groep 1 maakt op school tio-tekst 5

Les 2: spelling H4

Les 3: spelling H4
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Week 16 - klas 2E
Les 1: groep 1 maakt op school tio-tekst 5

Les 2: spelling H4

Les 3: spelling H4

Slide 1 - Tekstslide

Les 1
Groep 1 maakt op school tio-tekst 5 (pak snel een laptop!)
Groep 2 en 3 werken thuis zelfstandig verder in tio (in spelt of schrijft)

Volgende les: spelling H4 

Slide 2 - Tekstslide

Les 2: maak opdr. 5 en 6 (p. 125)
Let op: bij versteende samenstellingen en schijnsamenstellingen-> geen n
(vb: bakkebaard, bruidegom)

Tips
-bij opdr. 5: twijfel je, kijk op woordenlijst.org, kijk naar de theorie op p. 124
-bij opdr. 6: ken je een woord niet, zoek de betekenis op

Je hebt 15 minuten, daarna gaan we nakijken.
timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 5 (p. 125)
1 apenkool – onjuist: apekool (niet (meer) als samenstelling herkenbaar)​

2 duimenlot – onjuist: duimelot (niet (meer) als samenstelling herkenbaar)​
3 ellenboog – onjuist: elleboog (niet (meer) als samenstelling herkenbaar)​
4 flierefluiter – juist: niet (meer) als samenstelling herkenbaar​
5 gemeentegrens – juist: gemeente heeft een meervoud op -n en op -s, dus geen tussen-en: gemeentegrens​
6 huizehoog – onjuist: uitzondering! Het is een versterking, maar het linkerdeel geeft een soort ‘maat’ aan, een ‘eenheid’ (vergelijk: mijlenver, urenlang): huizenhoog​
7 ladenkast – onjuist; lade heeft zowel een meervoud op -n als een meervoud op -s, dus geen tussen-en: ladekast





Slide 4 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 5 (p. 125)
8 ledemaat – juist; niet (meer) als samenstelling herkenbaar​

9 madelief – juist; niet (meer) als samenstelling herkenbaar​
10 reuzesprong – onjuist: reus heeft alleen een meervoud op –en: reuzensprong; maar reuzeleuk​
11 ruggenspraak – onjuist; niet (meer) als samenstelling herkenbaar: ruggespraak​
12 schattenbout – onjuist; niet (meer) als samenstelling herkenbaar: schattebout



Slide 5 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 6 (p. 125)
1 De docent vond het niet acceptabel dat sommige leerlingen zich recalcitrant gedroegen.​

2 Het gewapende conflict tussen Assad en zijn tegenstanders had een enorme impact op de bevolking en was desastreus voor een stad als Aleppo.​
3 Als de arts vaststelt dat je fysiek niet in orde bent, heb je blijkbaar somatische klachten.​
4 Bij romantische kunstenaars leidt juist hun melancholieke gemoedstoestand tot grote creativiteit.​
5 Nederlanders zijn dol op het koningshuis, maar veel allochtonen hebben niets met de monarchie.​
6 Hoewel ik als professioneel musicus goed verdien, kan ik me geen dure cruisevakantie permitteren.




Slide 6 - Tekstslide

Pak je telefoon, we gaan 10 meerkeuzevragen over de tussenletters  in samenstellingen maken.

Slide 7 - Tekstslide

1. Kies de juiste spelling.
A
hondehok
B
hondenhok

Slide 8 - Quizvraag

2. Kies de juiste spelling.
A
groenteman
B
groentenman
C
groentesman

Slide 9 - Quizvraag

3. Kies de juiste spelling.
A
maneschijn
B
manenschijn

Slide 10 - Quizvraag

4. Kies de juiste spelling.
A
fietsestalling
B
fietsenstalling

Slide 11 - Quizvraag

5. Kies de juiste spelling.
A
spinnewiel
B
spinnenwiel

Slide 12 - Quizvraag

6. Kies de juiste spelling.
A
spinneweb
B
spinnenweb

Slide 13 - Quizvraag

7. Kies de juiste spelling.
A
rodekool
B
rodenkool

Slide 14 - Quizvraag

8. Kies de juiste spelling.
A
pannekoek
B
pannenkoek

Slide 15 - Quizvraag

9. Kies de juiste spelling.
A
meisjesschool
B
meisjeschool

Slide 16 - Quizvraag

10. Kies de juiste spelling.
A
rechtszaak
B
rechtzaak

Slide 17 - Quizvraag

Einde les 2
Controlemoment: Cn kiest drie "thuis"leerlingen die binnen 3 minuten een foto van hun gemaakte opdracht sturen via teams (individuele chat) of magistermail.

Volgende les: verder met spelling H4

Slide 18 - Tekstslide

Les 3
We gaan spelling H4 afronden. Lees zelf de theorie over ww-spelling op p. 126. Maak vervolgens: opdr. 1, 2, 3, 5 en 6 (p. 126-127). Na 25 minuten gaan we nakijken.

Let op:
-een bn dat is afgeleid van een zwak ww schrijf je meestal zo kort mogelijk -> de verlichte kamer, de bevrijde man.
Behalve als je het verkeerd kunt uitspreken -> de bekladde muur.
-od=onvoltooid deelwoord (lopend, fietsend, lachend)
timer
25:00

Slide 19 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 1 (p. 126)
1 pvvt - stichtten 
2 inf - aanraden 
3 pvtt - pleiten 
4 pvvt - zuchtten 
5 pvvt - kruidden 
6 pvtt - stranden

Slide 20 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 2 (p. 127)
1 pvvt - Vergoedde,  bn - aangerichte 
2 pvvt - bevrijdden, bn - betichte 
3 pvvt - verplantte, bn - gepote 
4 bn - beklede, pvvt - stortte
5 pvvt - verspreidde, bn - verbrande
6 pvvt - praatte, bn - gesmede 

Slide 21 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 3 (p. 127)
1 pvvt - kostten 
2  inf - bereiden 
3  bn - verklede
4 pvtt - leiden 
5 bn - ontwrichte 
6 inf - verstoten

Slide 22 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 5 (p. 127)
1 De bn - berechte, pvvt - achtte, inf - boeten 
2 pvvt - berichtte, pvtt - verafgoodt.
3 pvvt - verzandde, pvtt - schaadt
4 pvvt - liftte, pvvt - ontvluchtte.
5 pvtt - Broeden, bn - verachte, inf - verraden?
6  pvvt - aantastten, pvvt - verroestte 

Slide 23 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 6 (p. 127)
1 vd - bespied,  pvtt - vertrouwt / pvvt - vertrouwde.
2 bn - ontblote, pvvt - wachtte, od - kreunend, inf - hechten.
3  inf - verhoeden, pvtt - herkent.
4  od - huilend, pvvt - troostten,  pvvt - verzachtte.
5 bn - beboete, pvtt - ontbrandt, vd - bekeurd.
6 pvtt - vermoedt, pvtt - verkwisten.

Slide 24 - Tekstslide

Einde les 3
Controlemoment: Cn kiest drie "thuis"leerlingen die binnen 3 minuten een foto van hun gemaakte opdracht sturen via teams (individuele chat) of magistermail.

WHOOHOO H4 is af :-).

Volgende week:
-ma: groep 3 maakt tio-tekst 5 in de les
-di: geen les, Koningsdag

Slide 25 - Tekstslide