In deze les zitten 10 slides, met tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat gaan we doen vandaag?
Neologisme
TD-toets
TD-toets bespreken
Examenvoorbereiding
Oefenen werkboek
Evaluatie en vooruitblik
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
1. Neologisme
splinterkind
Slide 3 - Tekstslide
Kind van gescheiden ouders. Geert Verdickt, bekend van de Belgische band Buurman, bracht een soloalbum uit onder de titel Einzelgänger. Een van de meest ontroerende nummers daarop is het lied 'Splinterkind’, dat hij na zijn echtscheiding schreef voor zijn twee kinderen. Naar eigen zeggen had hij het idee dat er geen goed woord voor een kind van gescheiden ouders bestond en zo zag het nieuwe woord splinterkind het licht. Sindsdien hoopt hij het woord zo bekend te maken dat het uiteindelijk het woordenboek haalt.
Slide 4 - Video
Wie wil 'm horen?
2. TD-toets
WOORDENSCHAT
Hulp internet / elkaar mag!
25 minuten?
Daarna bespreken + cijfer.
Slide 5 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat gaan we doen vandaag?
Neologisme
TD-toets
TD-toets bespreken
Examenvoorbereiding
Oefenen werkboek
Evaluatie en vooruitblik
Slide 6 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
4. Examenvoorbereiding
Meenemen
Papieren woordenboek, pen/potlood
Duur
60 minuten
Aantal opdrachten
3 opdrachten
Slide 7 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
4. Examenvoorbereiding
Beoordeling:
Samenhang
Afstemming op doel
Afstemming op het publiek
Woordenschat en woordgebruik
Spelling, interpunctie en grammatica
Leesbaarheid
Slide 8 - Tekstslide
Samenhang
Je brengt op eenvoudige wijze samenhang aan in jouw tekst. Dit doe je door middel van een eenvoudige opbouw en veelvoorkomende voeg- en verwijswoorden (zoals want, maar, omdat, die, dat, jouw). Je mag nog enkele fouten met deze woordsoorten maken.
Afstemming op doel
Je werkt de opdrachten adequaat uit, zodat je het schrijfdoel bereikt.
Afstemming op het publiek
Je past je woordgebruik en toon aan je publiek aan.
Woordenschat en woordgebruik
Je hebt een redelijk goede woordenschat. Dit laat je zien door te variëren in woordgebruik. Je gebruikt veelvoorkomende voorzetsels (zoals voor, achter, boven, door) vrijwel altijd correct.
Spelling, interpunctie en grammatica
Je hebt een redelijke beheersing van de spelling, interpunctie en grammatica. Dit laat je zien door meestal correcte zinconstructies toe te passen. Je werkwoordsvormen zijn over het algemeen correct. Je verbuigt overige woordsoorten (zoals groot/grote) meestal correct. Je beheerst spelling en interpunctie redelijk. Je gebruikt de meest gangbare leestekens correct.
Leesbaarheid
Je gebruikt, indien nodig, een titel en tekstkopjes.
5. Oefenen werkboek
Gezamenlijk maken:
blz. 282 werkboek
Slide 9 - Tekstslide
Opdracht 1, 2 en 3
Opdr. 4 en 5 huiswerk kerstvakantie? Extra oefenen?